Google Routekaart naar Rome

Roadbook 01 Nederland
PDF – 4,3 MB 70 downloads
Roadbook 02 Belgie
PDF – 3,5 MB 73 downloads
Roadbook 03 Frankrijk
PDF – 4,8 MB 72 downloads
Roadbook 04 Zwitserland
PDF – 4,0 MB 71 downloads
Roadbook 5 Italie
PDF – 4,4 MB 71 downloads

Hier kunt u het GPX bestand downloaden deze is gemaakt met RouteYou routeplanner

RouteYou Nederland
Geografische data – 318,8 KB 70 downloads
Routeyou Belgie
Geografische data – 366,9 KB 61 downloads
Routeyou Franrijk
Geografische data – 518,0 KB 76 downloads
Routeyou Zwitserland
Geografische data – 558,3 KB 67 downloads
Routeyou Italie
Geografische data – 1,6 MB 73 downloads

Fietsen naar Rome 2003

GRAFMONUMENT van Jan Blanken

Staande op de vroeg-negentiende eeuwse Algemene Begraafplaats waarop onder meer enkele in gietijzer uitgevoerde grafmonumenten. Het in een Classicistische stijl uitgevoerde grafmonument van Jan Blanken (Jansz.), onder meer voormalig lid van de Staatsraad, Inspecteur Generaal van 's Rijks Waterstaat, Ridder van Staat en ontwerper van bijzondere waterstaatkundige kunstwerken, staat op het oudste deel van de nog steeds in gebruik zijnde begraafplaats. Het monument is in 1841 gegoten door de Deventer IJzergieterij Nering Bögel en in 1988-1989 gerenoveerd door Gieterij Borcherts B.V. te Sappemeer.

Omschrijving

Het ijzeren monument staat boven een grafkelder van aangesmeerde baksteen. De kelder heeft een gewelfd dak en aan de westzijde een er tegenaanstaand deel in de vorm van een zadeldak. Op het gewelf staat een vierkante onderbouw met hardstenen dekplaat. Het hierop staande gietijzeren deel van het graf bestaat uit een basement, een zich verjongende schacht en een uitkragende bekroning met per zijde een fronton en hoekakroterieën. Het basement bestaat uit een voetplaat, waarboven een opstaande rand met concave welving de verbinding vormt met de zich verjongende schacht. De vier schachtzijden zijn voorzien van reliëfs en in reliëf uitgevoerde teksten. Een plaat draagt de tekst "HIER RUST JAN BLANKEN, JANSZ.- STAATSRAAD - INSPECTEUR GENERAAL VAN 'S.RIJKSWATERSTAAT - RIDDER VAN BINNEN- EN BUITENLANDSCHE ORDEN ENZ.. De tegenoverliggende plaat vermeldt de IJzergieterij Nering Bögel uit Deventer en het jaartal 1841, het jaar waarin het monument is vervaardigd en opgericht en de tekst "GEBOREN TE BERGAMBACHT 15 NOVEMBER 1755 - OVERLEDEN TE VIANEN 17 JULIJ 1838". Op de twee andere platen staan doodssymbolen respectievelijk een staartbijtende slang en een lauwerkrans. De hoeken van de schacht zijn voorzien van gekeerde fakkels als doodssymbolen. De schacht sluit door middel van concave welvingen aan op de uitkragende bekroning van het monument. De welvingen zijn verlevendigd door in hoog-reliëf uitgevoerde, gevleugelde engelenkopjes en gestileerde bladmotieven.

Waardering

Het grafmonument is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde en de ensemblewaarde en de zeldzaamheidswaarde:

- als een bijzondere uitdrukking van de 19de eeuwse grafcultuur in Nederland en als monument voor een vooraanstaand Nederlander.

- als een rijk vormgegeven onderdeel van een begraafplaats.

- het nog vrij gave grafmonument heeft in typologisch en materieel opzicht ook enige zeldzaamheidswaarde.

Leerdam Glasstad van Nederland

Het glas wat in de glasblazerij van het Nationaal Glasmuseum Leerdam wordt geblazen ziet u hieronder. Het Nationaal Glasmuseum is hiervoor een exclusieve samenwerking aangegaan met Kristal-Glas.nl. Wekelijks fotograferen we de nieuwste collectie glaskunst die door de meesterglasblazers die week gemaakt zijn en plaatsen die in deze rubriek. De prijzen zijn identiek aan de prijzen in de glaswinkel van het Nationaal Glasmuseum en de glasblazerij. Prachtig glas van A. van Loopik, Marinke van Zandwijk, Henk Verweij, Gert Bullee en vele anderen wordt rechtstreeks met garantie veilig bij u thuis bezorgd!

"Poldermolen" Zuilichem

Zaltbommel,Zuilichem

Poldermolen van Zuilichem is een grondzeiler gebouwd in 1720 als een bovenmolen van een molengang en staat aan de meidijk 15 in Zuilichem. Het is een houten achtkant op stenen poeren. De molen bemaalde de dorpspolder Zuilichem maar wordt hier nu niet meer voor gebruikt. De molen is eigendom van Molenstichting Gelders Rivierengebied. De Poldermolen is maalvaardig en maalt vanaf 1973 in circuit en is op afspraak te bezichtigen.Het 27,75 lange gevlucht is Oud-Hollands en heeft gelaste roeden, die uit 1991 stammen. Hiervoor had het gevlucht geklonken ijzeren potroeden. Vanaf 1939 tot 1991 was de molen voorzien van Dekkerwieken. De molen heeft voor het vangen (stilzetten) een Vlaamse vang, die bediend wordt met een wipstok.De gietijzeren bovenas is 6 m lang.De kap heeft een Engels kruiwerk voor het draaien van de kap om de wieken op de wind te zetten. Het kruien gebeurt met behulp van een kruihaspel. Aan één kant is de kap vanwege het scheefzakken van de molen met 4,5 cm opgehoogd.Het water wordt uitgemalen met een 6,80 m groot en 40 cm breed binnenscheprad.In 2009 heeft de molen een nieuwe koningsspil gekregen.

 

Gebr. Remmerde" Nederhemert

Zaltbommel,Nederhemert

De Gebr. Remmerde is een zeskante houten grondzeiler in het dorp Nederhemert in Gelderland. De molen, die op een hoge gemetselde voet is geplaatst, is met dakleer gedekt. Zeskante molens komen in Nederland niet vaak meer voor: er zijn er in 2008 acht in totaal.
De molen is waarschijnlijk in 1716 gebouwd en behoorde oorspronkelijk bij kasteel Nederhemert. In 1756 werd hij verkocht aan Jelis van Oort. Daarna is de molen diverse malen doorverkocht. De familie Remmerde kreeg de molen in 1868 in bezit. De huidige eigenaar heeft een veevoederbedrijf, maar gebruikt de molen niet meer. Wel worden door de familie rondleidingen verzorgd. De Gebr. Remmerde is maalvaardig.

Bern

Zaltbommel,Bern

Bern is een buurtschap in de gemeente Zaltbommel, in de Nederlandse provincie Gelderland. Het ligt op het "eiland" Nederhemert. Deze buurtschap bestaat uit ongeveer 5 straten en is te bereiken vanuit Ammerzoden en Wijk en Aalburg via de . Via het Bernse veer over de Maas bereikt men Herpt. De buurtschap telt 36 inwoners .
Men gaat ervan uit dat Bern gesticht is in 1134 door heer Fulco van Bern op de resten van de norbertijner abdij van Berne. In 1589 werd het gehucht door de Spanjaarden geheel afgebrand. In 1840 telde het 60 inwoners. Sinds de Maaswerken in de jaren 1883 - 1904 is de buurtschap Bern aan de Bommelerwaardse, Gelderse kant van de Maas gelegen, maar het blijft tot Noord-Brabant behoren. In de 19e eeuw vormde Bern samen met het dorp Herpt één gemeente Herpt-en-Bern. Vanaf 1 januari 1958 viel Bern onder de Gelderse gemeente Kerkwijk . Op 1 januari 1999 is de gemeente Kerkwijk opgegaan in de gemeente Zaltbommel.

Fort Hedikhuizen

Fort Hedikhuizen bij het plaatsje Hedikhuizen in de gemeente Heusden, werd in 1862 gebouwd. Het vormde een onderdeel van de Zuider Waterlinie en werd gebruikt om de inundatiesluis te beschermen. De sluis maakte het mogelijk op een gecontroleerde manier water vanuit de Maas binnendijks te laten stromen, waardoor een groot gebied onder water kon worden gezet om de vesting Heusden te beschermen tegen een aanval.
Reeds in 1505 is er voor het eerst sprake van een versterking op deze plaats. Nieuwe verschansingen werden in de jaren 1593 en 1755 aangelegd. De oude vervallen verschansing werd in 1755 vervangen door een nieuwe. In 1774 groef men een coupure in de dijk voor de inundatie van de omgeving van Heusden. Deze coupure werd beschermd door een batterij. De bouw van een inundatiesluis en een klein verdedigingsfort begon in 1862. Dit fort bestaat uit versterkte legeringsgebouwen, een aarden wal en een natte gracht. Het fort werd tot 1952 gebruikt en is nog in vrijwel originele staat. In 1952 werden fort en sluis bij Koninklijk Besluit als vestingwerk opgeheven.

Fort Isabella

Fort Isabella is rond 1618 aangelegd, toen 's-Hertogenbosch nog in Spaanse handen was. Het fort werd vernoemd naar aartshertogin Isabella Clara Eugenia, dochter van de Spaanse koning Philips II. Alleen de toegangspoort, waar bovenop in 1703 een poortgebouwtje is geplaatst, bleef bij de sloop in 1914 gespaard. Het geheel staat bekend als 'De Puist'. Het fort maakte later deel uit van de stelling om de stad en huisvestte een kazerne. Tegenwoordig is Fort Isabella in gebruik als opvangcentrum voor asielzoekers.

Essche Stroom

Tussen Esch en Haaren gaat de route over een mooie onverharde weg door de hooilanden van de Essche Stroom. Deze traagstromende, gekanaliseerde beek mondt bij Den Bosch in de Dommel. Tot vijftig jaar geleden was de 12 km lange beek zeker twee keer zo lang. Het was een ondiep, slingerend stroompje met hier en daar flinke stroomversnellingen. In de komende jaren gaat het landschap van de Essche Stroom opnieuw flink op de schop. Vooral in het bovenstroomse beekdal ten zuiden van Esch heeft waterschap De Dommel grote herinrichtingsprojecten op stapel. De oude beekloop moet worden hersteld. De stroomsnelheid moet omhoog, de water- en bodemkwaliteit moet verbeteren en vissen moeten weer naar de bron kunnen trekken

Station Boxtel

Station Boxtel is een station in de gemeente Boxtel in Noord-Brabant. Het station ligt aan de spoorlijnen Breda - Eindhoven en Utrecht - Boxtel en was het beginpunt van de spoorlijn Boxtel - Wesel. Tot 1950 was het mogelijk in de richting van Gennep te reizen over het Duits Lijntje. De spoorweg is deels intact, maar door een opgebroken aansluitwissel is het niet meer mogelijk deze spoorlijn vanuit Boxtel te bereizen.
Nadat het Kabinet-Rochussen op 8 februari 1860 was gevallen door de spoorwegkwestie, trad het nieuwe Kabinet-Van Hall-Van Heemstra al krap twee weken later aan. Dit kabinet besloot om een tiental spoorlijnen in Nederland aan te leggen op kosten van de Staat. Zo zou Spoorlijn Breda - Maastricht aangelegd worden. De spoorlijn kreeg de naam Staatslijn E, en zou bij Station Boxtel aansluiten op de Spoorlijn Utrecht - Boxtel, die bekend werd onder de naam Staatslijn H. In 1873 werd het Duits Lijntje geopend waarmee Boxtel ook een internationale spoorverbinding kreeg. Boxtel werd zodoende het spoorwegknooppunt van Noord-Brabant, als compromis tussen de belangen van 's-Hertogenbosch en Eindhoven. De staatsspoorlijn is voor een groot gedeelte bekostigd uit de baten van Nederlands-Indië.

zwevende fietsrotonde Hovenring Eindhoven

ongelijkvloerse kruising

Hoe de Hovenring ontstond. Met het oog op de ontwikkeling van nieuwbouwlocatie Meerhoven, besloot de gemeente Eindhoven dat de bestaande rotonde op de kruising Heerbaan op de schop moest. Eindhoven wilde graag een ongelijkvloerse kruising, maar geen fietstunnels in verband met sociale veiligheid. De gemeente vroeg ipv Delft mee te denken over mogelijke oplossingen. Al snel bleek een pyloonbrug met cirkelvormig dek, de zwevende fietsrotonde, de meest geschikte optie. De Hovenring was geboren.

zwevende fietsrotonde Hovenring

Bij het ontwerpen van de Hovenring hadden we een duidelijk beeld voor ogen: de brug moest visueel bestaan uit een slank cirkelvormig dek en een krachtig vormgegeven pyloon. Dit beeld vormde het uitgangspunt bij de uitwerking, die we tot in de kleinste details verzorgd hebben. De aanhechting van de tuien aan de stalen pyloon is bijvoorbeeld niet op de standaard manier uitgevoerd, want dan zou bovenaan de pyloon een knobbel van staal zijn ontstaan, die afbreuk zou doen aan het beoogde beeld. Ook de M-vormige steunpunten zijn het resultaat van een uitgebreide verkenning van de mogelijkheden. De vorm van de drukstaven (die samen een V vormen) komt overeen met die van de sigaarvormige pyloon.

fietshellingen

Het kruispunt is verdiept aangelegd. Hierdoor hebben de fietshellingen die naar de brug leiden een comfortabel hellingspercentage, ondanks de beperkte beschikbare ruimte. De zwevende fietsrotonde heeft een doorsnede van 75 meter, een 70 meter hoge pyloon en 24 stalen tuien die het cirkelvormige dek dragen.

De Kampina is Brabant zoals het ooit was. Je vindt hier nog natte heide met vennen, geurende gagelstruwelen, beemden, loofbossen en blauwgraslanden. We veranderen de monotone dennenbossen langzaam maar zeker in een veel gevarieerder leefgebied voor dieren, planten en paddenstoelen. Een mooi succes is de terugkeer van de das. Sinds 2016 voelt die zich hier weer helemaal thuis.

De Kampina telt tientallen vennen, net als de nabijgelegen Oisterwijkse Bossen en Vennen. De meeste vennen ontstonden in de laatste ijstijd. De poolwind blies het zand tot heuveltjes en in de uitgestoven laagtes die zo ontstonden bleef het regenwater staan. Door de onderliggende leemlaag liep dat water niet weg. Het Belversven en het Winkelsven zijn weer op een andere manier ontstaan. Dit zijn restanten van het smeltwaterdal van de Beerze, een beek die nu veel meer naar het oosten loopt.

Van zandverstuiving naar heide

Omstreeks 1400 was de Kampina een grote zandverstuiving, te vergelijken met de Loonse en Drunense Duinen. De mensen hadden alle bomen gekapt, waardoor de onderliggende zandlaag ging stuiven. Dat groeide in de loop van de tijd weer dicht met heide, waarop de boeren uit de omgeving eeuwenlang hun schapen en ander vee lieten grazen. Om die heide te behouden, laten we er nu kuddes runderen en paarden grazen. Die zorgen ervoor dat jonge boompjes en grassen geen kans krijgen om de heide te verdringen.  

Huisvennen

Er is nog een derde soort ven: de Huisvennen. Deze vennen ontstonden op plekken waar vroeger turf werd gestoken. Dat was de brandstof om huizen te verwarmen. Vanaf 1379 werd de turf al gewonnen en via boten over de Kleine Aa naar Boxtel en Den Bosch gebracht. Begin twintigste eeuw verstookten ze in de Boxtelse elektriciteitscentrale nog steeds turf uit de Huisvennen.

Balsvoort

Omgeven door woeste heide, bewerkten boerenfamilies eeuwenlang hun akkertjes op Balsvoort. Van deze middeleeuwse boerenenclave was tot 2015 nog maar weinig over. Natuurmonumenten heeft het oude landschap weer nieuw leven ingeblazen door akkers, poelen, weilanden en houtwallen te herstellen. De contouren van de boerderijen zijn weer zichtbaar en in de nazomer kun je tijdens je wandeling een appel of pruim plukken in de boomgaard.

Dal van de Beerze

De Kampina telt meerdere prachtige wandelroutes. De groene route voert je door het Dal van de Beerze. Op de overstromingsvlakte kun je veel vogels spotten, zoals de grote zilverreiger, de smient, de karekiet en heel soms zelfs de zwarte ooievaar. Via de kronkelende loop van de Beerze kom je bij de Spoordonkse watermolen, die dateert uit 1453. Net voor de molen ligt een vistrap met veertien treden. Die zorgt ervoor dat vissen zoals de kopvoorn en stekelbaars tegen de stroming in terug kunnen zwemmen naar hun paaigebied.

Het Dal van de Beerze wordt nog mooier. De komende jaren gaat Natuurmonumenten, samen met het waterschap De Dommel, het beekdal verder herstellen. Het beekwater mag dan weer buiten zijn oevers treden en de beemden, graslandjes naast de beek, overstromen. De natuur zal floreren in dit natuurlijke beeksysteem.

P.G. van Tienhoven

De eerste natuurbeschermer van de Kampina was Pieter Gerbrand van Tienhoven (1875-1953). Hij zorgde ervoor dat het gebied in 1917 werd overgedragen aan Natuurmonumenten. Daarmee was de heide gered, want het plan was om daar een productiebos van te maken. Van Tienhoven werd later voorzitter van Natuurmonumenten. Op een heuvel bij de Zandbergsevennen ligt een grafmonument ter nagedachtenis aan deze natuurbeschermer. Het is ook een prachtig uitzichtpunt over de heide, dat via de Van Tienhovenroute vanaf de parkeerplaats bij de Roond makkelijk te bereiken is. Deze route is ook geschikt voor rolstoelen, kinderwagens en buggy's. 

De Draad

De Draad, ook Dodendraad of Dodenhek genoemd, was een 332 kilometer lange draadversperring die tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitse bezetters van België werd aangelegd langs de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland. In Duitse stukken werd de versperring officieel aangeduid als Grenzhochspannungshindernis. De versperring stond onder dodelijke elektrische spanning en moest verhinderen dat oorlogsvrijwilligers en Duitse deserteurs België ontvluchtten. Tevens moest het hekwerk verhinderen dat spionageberichten uit bezet gebied via Nederland geallieerde spionagediensten bereikten en diende het smokkel tegen te houden. De Draad kostte naar schatting vele honderden mensen het leven, maar kon niet voorkomen dat duizenden mensen op velerlei manieren de grens passeerden. Na de oorlog werd het dodenhek snel afgebroken.

Na de inval van het Duitse leger in België in augustus 1914 ontstond een grote stroom vluchtelingen naar Nederland, die gedurende het beleg van Antwerpen haar piek kende. Onder de gevluchten waren ook mannen die via Nederland en Engeland naar Frankrijk wilden om zich aan te sluiten bij de geallieerde legers. Ze werden daartoe mede aangezet door oproepen van koning Albert I van België en kardinaal Mercier om het laatste onbezette Belgisch grondgebied te verdedigen. Om de stroom oorlogsvrijwilligers een halt toe te roepen, wilden de Duitsers de Belgisch-Nederlandse grens onder controle krijgen. Daarmee zou het meteen een stuk lastiger worden spionageberichten de grens over te krijgen. Nederland fungeerde daarvoor namelijk als doorgeefluik, via onder meer het hoofdkantoor van de Britse geheime dienst in Rotterdam. De Belgische overheid hield een postkantoor open in de Belgische exclave Baarle-Hertog, die niet bezet was en aan de Nederlandse kant van de Draad bleef.

kanaal Bocholt-Herentals

De bunkers naast het kanaal Bocholt-Herentals herinneren ons aan de Tweede Wereldoorlog. Dit kanaal was een enorme stap voorwaarts in de ontsluiting van de Kempen. Samen met de Zuid-Willemsvaart verbindt het de Maas en de Schelde. Er was nog een reden voor de aanleg van het kanaal. De landbouw kon het mineraalrijke Maaswater gebruiken voor de bevloeiing van de droge Kempen. Tussen 1843 en 1846 werd het kanaal voltooid tussen Bocholt en Herentals en daar werd het aangesloten op de gekanaliseerde Nete. In 1859 werd dit kanaal verder doorgetrokken tot Antwerpen. Op het einde van de 19de eeuw voldeed het evenwel niet meer en maakte men plannen voor een nieuw kanaal tussen Maas en Schelde. Het duurde tot 1930 voor de werken aan het Albertkanaal begonnen. Een tiental bunkers langs het kanaal zijn nu ingericht als winterverblijf voor vleermuizen. Daarvoor werd aan de windluwe zijde van de bunker een schietopening aangepast tot invliegopening.

Zuid-Willemsvaart

De eerste poging om Maas, Schelde en Rijn met elkaar te verbinden, dateert uit de Spaanse tijd. Nabij Venlo werd toen begonnen met het graven van een kanaal. Napoleon zag het echter anders: hij wilde in 1803 Antwerpen met de Rijn verbinden. Maar de werken aan een voedingskanaal tussen Maastricht en Lozen geraakten niet voltooid. Onder de Nederlandse overheersing werd Napoleons werk verdergezet. Tussen 1815 en 1926 werd het kanaal Maastricht-Lozen doorgetrokken tot 's-Hertogenbosch. Hoewel hij er geen spadesteek voor gegeven had, noemden de Nederlanders het kanaal naar hun koning Willem. Je kunt er nu helemaal langs fietsen tot aan Maastricht.

Mussenburghof

Bree

Langgevelhoeve uit 1895, rustig gelegen aan de Zuid-Willemsvaart, vlak langs het fietsroutenetwerk. De kamers hebben bad of douche en eigen toilet. De maaltijden worden bereid met verse streekproducten. Gastronomische maaltijden voor groepen vanaf 10 personen (op aanvraag). Eigen traiteurdienst. Wandel- of fietsarrangementen mogelijk (2 overnachtingen in halfpension met gratis aperitief en een culinaire verrassing per kamer). Paardenweiden en paardenstallingen beschikbaar. Sinds 2007: 8 nieuwe kamers.

Kapel Onze-Lieve-Vrouw Troosteres der Bedrukten

Limburg

De Kapel Onze-Lieve-Vrouw Troosteres der Bedrukten of Onze-Lieve-Vrouw ter Heerbaan is een betreedbare kapel die zich bevindt aan de Opitterkiezel 200, ten noorden van de kom van Opitter.
De kapel werd gesticht in 1361, toen Pieter en Jan Peenres vrijgelaten werden uit de Burcht van Stokkem. Zij waren daar beland nadat Godfried van Dalenbroek, de erfgenaam van Diederik van Heinsberg, in deze burcht belegerd was door Engelbert van der Mark, prins-bisschop van Luik, welke het kasteel na 27 dagen innam en aanhangers van Godfried in de eigen burcht gevangen zette.

Connecterra

Eisden

Connecterra is de hoofdtoegangspoort van het Nationaal Park Hoge Kempen. Dit bijzondere gebied ligt op het voormalige mijnterrein van Eisden op de grens met Dilsen-Stokkem. Een kwart eeuw geleden draaide de mijn nog op volle toeren, nu is het op en top natuur. De komende jaren liggen er grote plannen klaar voor dit gebied, met respect voor natuur en erfgoed. Het wandelgebied is uitgewerkt en de routes tonen je het mooiste panorama van Vlaanderen in een verrassend landschap van bergen en meren. In totaal 5 routes loodsen je doorheen het gebied, je kan ze moeiteloos combineren met de 'wandelwissels'. Het wandelgebied sluit aan op de wandelingen van 'Mechelse Heide' en 'Station As'. Het nieuwe bezoekersonthaal opent zijn deuren vanaf zondag 6 april. Je kan er informatie vinden over het Nationaal Park en tot rust komen in de tuinkamer bij een drankje. Buiten kunnen de kinderen zich uitleven in de 'Speelput'. De schachtbok is toegankelijk tot op het eerste niveau en biedt al een eerste indruk van wat Connecterra te bieden heeft.

Maastricht

De naam van het Maastrichtse plein is ontstaan zoals bij andere vrijthoven in de Nederlanden: afgeleid van het Middelnederlandse 'vrit-hof' of vrijplaats, is het een aanduiding voor een omheinde hof bij een kerk, waar wereldlijke machthebbers geen jurisdictie bezaten.[1] Het is etymologisch verwant aan het Middelengelse friþgeard (met dezelfde betekenis) en het Duitse Friedhof, dat door metonymie een andere betekenis heeft gekregen: begraafplaats.

Inhoud Merovingisch vrouwengraf (Limburgs Museum, Venlo)
Plattegrond uit 1749 met de Vrijthof-omgeving. In rood: gebouwen binnen de claustrale singel van het kapittel (voor nummering: zie tekst)

Archeologische opgravingen hebben aangetoond dat delen van het Vrijthof al vanaf de laat-Romeinse tijd, en vooral in de vroege middeleeuwen, in gebruik waren als begraafplaats. Voorafgaand aan de aanleg van een ondergrondse parkeergarage vonden in de winter van 1969-70 onder zeer moeilijke omstandigheden opgravingen plaats door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, waarbij honderden Merovingische graven met talloze bijgaven werden aangetroffen. De resultaten daarvan zijn pas in 2017 gepubliceerd in het omvangrijke Vrijthofboek van Frans Theuws en Mirjam Kars.[noot 1] Met name het noordoostelijke 'grafveld 4' uit de 6e en 7e eeuw bleek intensief gebruikt; circa 335 graven konden worden gedocumenteerd, terwijl het totale aantal graven in dit deel op 900 tot 1200 wordt geschat.[3] De aanleg in 2003 van een nieuwe toegang tot de Vrijthofgarage aan de noordzijde van het plein bracht de restanten van zeker dertien lagen van de Romeinse heerweg (de Via Belgica) aan het licht, waarvan zeven uit de Romeinse periode. Aan de zuidzijde van de weg lagen vanaf het midden van de 2e eeuw, toen de weg zijn maximale breedte had bereikt, enkele huizen van hout, vlechtwerk en leem. Oostelijk van deze huizen werd een kelder van Limburgse mergel aangetroffen. Na 200 hield de bewoning op; pas in de vroege middeleeuwen zijn weer bewoningssporen aan te wijzen. Ovenkuilen en latrines uit de 7e en 8e eeuw zijn mogelijk gerelateerd aan een tijdelijke nederzetting die verband hield met de bouw van de laat-Merovingische of Karolingische basilica. In de 10e eeuw verrees aan de noordzijde van de weg, ter plekke van het Generaalshuis, een groot stenen gebouw, mogelijk de palts van Karel van Neder-Lotharingen. Aan de oostzijde van het plein lag een Maasarm, die rond 900 werd uitgegraven als gracht en omstreeks 1100 weer werd gedicht. Verder was het Vrijthof een lege, laaggelegen vlakte, echter geen moeras. De randbebouwing zoals wij die tegenwoordig kennen dateert pas uit de late middeleeuwen.[4]

De oudste schriftelijke vermelding van het Vrijthof dateert uit 1223, toen keizer Frederik II het gebied schonk aan het kapittel van Sint-Servaas. Niet het hele plein was eigendom van het kapittel. Tot de immuniteit of claustrale singel van het rijksvrije kapittel behoorde de westzijde van het plein, met onder andere de kapittelkerk van Sint-Servaas met kloostergang (1 en 2 op de plattegrond hiernaast) en de parochiekerk van Sint-Jan (3), en de zuidzijde met diverse kanunnikenhuizen (5), waaronder het Spaans Gouvernement (6), en de gasthuizen van Sint-Servaas in 1117 voor het eerst genoemd en Sint-Jacob (7 en 8). De beide gasthuizen zorgden voor de opvang van de vele pelgrims, waaronder ook zieken, die naar het graf van Sint-Servaas kwamen. Het kapittel brouwde zijn eigen bier in het Panhuis (10), dat op de noordwesthoek van het plein lag, op de plek waar nu de Groote Sociëteit staat. De huidige Sint-Janskerk ontstond in de 12e of 13e eeuw, toen het kapittel behoefte had aan een aparte parochiekerk, naast de bestaande kapittel- en pelgrimskerk. Zo ontstond de Maastrichtse 'kerkentweeling'.

19e-eeuwse reconstructie van het Vrijthof, ca. 1600. Links het Sint-Servaasgasthuis. Midden de Sint-Servaasbron. Rechts de perroenHet Vrijthof omstreeks 1750Het Vrijthof aan het einde van het ancien régime (reconstructie Von Geusau, ca. 1900)

Gedurende de middeleeuwen was het plein ommuurd, met ijzeren toegangshekken nabij de vier hoeken. Later vervingen stenen paaltjes met een afbeelding van de sleutel van Sint-Servaas de hekken. Tijdens de zevenjaarlijkse Heiligdomsvaart had het plein een belangrijke functie bij de reliekentoning. Het volk verzamelde zich nabij het oostkoor van de Sint-Servaaskerk en mocht een blik werpen op de relieken van Sint-Servaas en andere heiligen, die vanaf de dwerggalerij van de kerk werden getoond. Daarbij deden zich regelmatig emotionele taferelen voor. Ten noorden van het koor van de kerk lagen tot aan de Franse tijd de gotische Koningskapel en het 'ellendigenkerkhof'. In het midden van het plein bevond zich de Sint-Servaasfontein waarvan het water afkomstig was van de Sint-Servaasbron in het Jekerdal. Daarvandaan werd het via een waterleidingsysteem naar het Vrijthof getransporteerd ten behoeve van de dorstige pelgrims, die het als 'geneeskrachtig' beschouwden.[noot 2]

De rest van het Vrijthof, de noord- en oostkant, inclusief het grootste deel van het plein zelf, behoorde niet tot de immuniteit van het Servaaskapittel, maar tot de tweeherige stad Maastricht. In 1292 liet de bisschop van Luik op de noordoosthoek van het plein een perroen oprichten, als teken van de Luikse vrijheid. Waarschijnlijk stond op de noordwesthoek een vergelijkbaar teken (mogelijk een galg) dat de Brabantse jurisdictie symboliseerde.[5] Ertussen, op de plek van het Theater aan het Vrijthof, lag vanaf de middeleeuwen tot eind 18e eeuw het Wittevrouwenklooster (13). Waarschijnlijk stond eerder op deze plek een palts uit de 9e of 10e eeuw, waarvan in 1988 restanten zijn opgegraven.

Het Vrijthof was soms executieplaats; na de bouw van het stadhuis werd de Markt dat. In 1408 werd, na de overwinning van bisschop Jan van Beieren op de opstandige Luikenaren, de burgemeester van Luik op het plein onthoofd en gevierendeeld. In 1485 werd Willem van der Marck, het "zwijn van de Ardennen" op een schavot op het Vrijthof onthoofd. In 1535 belandden 15 ketterse anabaptisten er op de brandstapel.

In 1591 werd het plein beplant met diagonale rijen bomen.[5] Vanaf eind 17e eeuw werd de muur om het Vrijthof vervangen door een hekwerk. Mogelijk werd vanaf dat moment het plein gebruikt als exercitieplaats voor het garnizoen en voor militaire parades. Daartoe werd in 1736 de Hoofdwacht gebouwd. In 1737 werd het plein beplant met drie rijen lindebomen.[5] In de Franse tijd werd het Vrijthof omgedoopt tot Place d'Armes. Op 30 november 1794 werd er de vrijheidsboom geplant, die daarna diverse malen vervangen moest worden.[6] Op 16 februari 1796 werd de perroen op last van de Franse overheid afgebroken.[7] Omstreeks die tijd of kort daarna werden het Sint-Servaasgasthuis, de Sint-Jacobskapel, de Maternuskapel, de Koningskapel en grote delen van het Wittevrouwenklooster gesloopt. In 1856 werd een muziekkiosk midden op het plein geplaatst.[noot 3]

De Sint-Servaasbasiliek (LimburgsSintervaosbasiliek, of kortweg Sintervaos) is een kerkgebouw in het centrum van de Nederlandse stad Maastricht. Het gebouwencomplex is gelegen tussen drie pleinen: het Vrijthof, het Keizer Karelplein en het Henric van Veldekeplein. De kerk is, naar men aanneemt, gebouwd op het graf van Sint-Servaas en wordt beschouwd als de oudste nog bestaande kerk van Nederland. De grote, driebeukige kruisbasiliek is grotendeels in romaanse stijl gebouwd met gebruikmaking van kolenzandsteen en mergel. Het kerkgebouw fungeert als parochiekerk van de rooms-katholieke Sint-Servaasparochie en is tevens dekenaatskerk van Maastricht. Sinds 1985 voert de kerk de titel basilica minor ("basiliek"). De basiliek is een rijksmonument en behoort tot de 'Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg' uit 1990. De kerk, de kloostergangen en de schatkamer zijn dagelijks geopend voor publiek en tegen betaling te bezichtigen.

Bemmelerberg

De groen, glooiende Bemelerberg heeft aan een kant een mergelwand als op een ansichtkaart. Hier rijst de gele kalksteen hoog de lucht in en vormt een beschermd leefgebied voor
roofvogels die er graag nestelen. Bovenop de berg staat en van de meest geliefde zitbankjes van heel Zuid-Limburg. 
Rond de heuvel liggen schrale kalkgraslanden die alles behalve schraal ogen. ‘Arme’ grond is nou net waar bijvoorbeeld wilde orchideeën van houden. Zeldzame soorten krijgen
hier ruimte door de begrazing van het Mergellandschaap, een van de weinige schapen die de steile hellingen kunnen trotseren.

Mergelgroeve 't Rooth

Eijsden-Margraten

Van oudsher wordt in Zuid-Limburg kalksteen gewonnen en gebruikt als meststof en als bouwmateriaal voor huizen, kerken en vestingwerken.
De winning van losse kalksteen voor industriële toepassing (grondstof voor de cementproductie en de kunstmestbereiding) geschiedt in open groeven. Bij winning in dagbouw wordt eerst de circa 15 meter deklaag weggegraven en vervolgens wordt het kalksteenpakket van boven naar beneden afgegraven.
Groeve 't Rooth is een mergelgroeve, waar in dagbouw mergel wordt gewonnen. De groeve is gedeeltelijk heringericht, en is uitgegroeid tot een uniek natuurgebied, waar diverse zeldzame plant- en diersoorten zich hebben ontwikkeld.

Gulperberg

Gulpen-Wittem,Gulpen

De Gulperberg is een heuvel in het Heuvelland gelegen bij Gulpen in het zuiden van de Nederlandse provincie Limburg. Boven op de Gulperberg bevindt zich het betonnen Mariamonument uit 1935 van de hand van beeldhouwer Charles Vos en architect Piet Gerrits.
Op 26 mei 1969 werd er het gratis festival Pinknick gehouden. Het was een combinatie van een picknick met optredens van popgroepen. Er waren circa 20.000 bezoekers. Behalve Brainbox en Armand, traden er vooral Limburgse bands op: Opus 23, The Sharons, KEEM, Geno's Blue Busters, Static, Relax, Blitz & Whoom, Soul Inspiration en Doctor Loulou's Blues Clinic. Vanaf 1970 werd het evenement, maar nu commercieel, voortgezet in Geleen, onder de naam Pinkpop.

Klooster Wittem

Wittem

Deze leefgemeenschap van paters en broeders en voormalige priesteropleiding heeft zich ontwikkeld tot een veelzijdig centrum voor pastoraat en christelijke spiritualiteit. Maar voor de meeste mensen is Klooster Wittem een geliefd bedevaartsoord. Iedere dag is het er een komen en gaan van mensen die even een kaarsje willen aansteken in de Gerarduskapel, de kloosterkerk of -ter ere van Maria- in de sobere Smartenkapel. Uniek is de monumentale kloosterbibliotheek en de kloosterboekwinkel volmaakt deze plek vol devotie.

Hotel Hoeve de Plei

Mechelen

In Zuid-Limburg hebben boerderijen een duidelijk andere vorm dan in de rest van Nederland. Boerderijen zijn uitgebouwd van een L- of U-vorm tot vierzijdig gesloten hoeven. Vaak werden ze uitgebreid met poortgebouwen en torens waardoor ze de uitstraling van een kasteel kregen. De ontwikkeling van dit boerderijtype is het gevolg van schaalvergroting in de landbouw en de daarmee gepaard gaande behoefte aan meer stallen en schuren, zonder daarbij al te grote afstanden tussen de diverse bedrijfsgebouwen te creëren. Deze ontwikkeling verliep vanuit de langgevelboerderij via de L-vorm en vervolgens de U-vorm tot het uiteindelijke vierkantshoftype (met de mestvaalt op de binnenplaats). Vakwerk, een vorm van houtskeletbouw, is een kenmerkende historische bouwwijze in Zuid Limburg. Vakwerk was tot in de 19de eeuw een gebruikelijke bouwwijze in deze regio. Er werd eerst een constructie van horizontale en verticale balken gemaakt. In deze vakken werden verticale spijlen geplaatst en daar door heen werden horizontaal twijgen gevlochten. Het geheel werd afgesmeerd met een mengsel van stro en leem. Zo ontstonden stevige vakwerkboerderijen en vakwerkhuizen die, tot de dag van vandaag, de tand des tijds hebben overleeft.

Bezienswaardigheden deel 2  Maastricht_Schengen

Morresnet

Monaco en Vaticaanstad zijn nog kleiner. Maar Monaco (2.02 km²) heeft zijn casino en prins Albert II. Vaticaanstad (0,44 km²) heeft de Sint Pieter en paus Franciscus. Neutraal Moresnet (3.44 km²), een geografisch taartpuntje, dat tussen 1816 en 1919 zelfstandig was, had een zinkmijn, een burgemeester en een leger in de vorm van een veldwachter. En een puntje van die taart grensde, bij Vaals, aan Nederland. Daar was een Drielandenpunt en na de afscheiding van België zelfs vier.

De uitvinder Jean-Jacques Dony, eigenaar van de omstreden zinkmijn van Kelmis.Vanwege het belang van die zinkmijn bleef het grensconflict, dat in 1816 ontstond, door een misverstand tijdens het tekenen van de nieuwe Europese grenzen, meer dan een eeuw bestaan. Want Pruisen had ook zo’n mijn, in Kattowitz (nu Polen), en die moest tegen ongewenste concurrentie worden beschermd. De controverse daarover bleef onopgelost

Zink was handig materiaal, relatief licht, gemakkelijk te walsen tot platen, te bewerken in elke gewenste vorm, geschikt als dakbedekking of als bekleding van bassins en leidingen. Belangrijker nog: het spul roestte niet: door ijzer in vloeibaar zink te dopen werd het roestwerend. Later werd zink, in een legering met koper, als messing ook nog een strategische grondstof voor bijvoorbeeld patroonhulzen en na die catastrofale uitwerking ook voor Stolpersteine.

In bad met Napoleon Bonaparte

Probleem was ook nog dat de manier van het winnen van zink in Moresnet uniek was. De uitvinder, Jean-Jacques Dony uit Luik, deed in 1810 Napoleon Bonaparte, toen ‘zijn’ keizer, een zinken bad cadeau met een kleine metalen cylinder waarin twee houtskooltjes konden branden, zodat het water niet koud werd; het bad ging later zelfs mee naar Moskou! Dony wilde Napoleon paaien voor een concessie om metalen te mogen delven in een dunbevolkt gebied tussen Luik en Aken. De Dienst der Mijnen meldde:

“Ten noorden van het dorp Kelmis, gemeente Moresnet, vind je op geringe diepte een grote ader van zinkspaat, een erts waaruit je zinkpoeder kunt maken. (…) De groeve is al sinds de vijftiende eeuw in gebruik.”

Vanwaar die interesse? De grondstof was zo lastig te bewerken dat commerciële bedrijven er geen brood in zagen. Het grootste deel van het gestookte zink verdween in gasvorm door de schoorsteen naar buiten en er was nauwelijks rendement mee te behalen.

Maar uitvinder Dony had een manier uitgevonden om zink als het ware te ‘destilleren’: zijn procedure leverde ‘een klomp zink met een grote mate van puurheid’ op.

Kasteel Lontzen

Hoewel Lontzen tot het Hertogdom Limburg behoorde was de heerlijkheid Lontzen, waarvan het kasteel de zetel was, een leen van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Aken.

Het kasteel werd voor het eerst vermeld in 1275 en was toen in bezit van Conrad van Lontzen. Het kasteel, bewoond door diens zoon Hendrik, werd belegerd door de Geldersen tijdens de Limburgse Successieoorlog en hield veertig dagen stand, alvorens de Brabantse troepen arriveerden om Hendrik te ontzetten. Tijdens de Slag bij Woeringen (1288) werden Conrad en Henri gevangen genomen. Het kasteel werd verwoest door de Hertog van Brabant. In 1289 verkocht Conrad de ruïne en het landgoed aan graaf Gwijde van Dampierre, maar in 1293 kocht Hendrik het weer terug. In 1315 stierf hij. Daarna wisselde de heerlijkheid regelmatig van eigenaar.

In 1578 werd het kasteel belegerd door de Spaansgezinde troepen van Parma. Na drie dagen werd het ingenomen en tot 1584 bleven er Spaanse troepen gelegerd, waarna het werd teruggegeven aan Willem van Goltstein, die de toenmalige eigenaar was. In 1702 werd, tijdens de Spaanse Successieoorlog, de hoofdtoren opgeblazen door de graaf van Regnac, commandant van de Franse troepen in het Hertogdom Limburg. Ook de rest van het gebouw liep daarbij aanzienlijke schade op. De bouwval kwam in 1732 in bezit van graaf Jacques-Louis d'Harscamp, gehuwd met barones Marie-Elisabeth de Rolshausen. Zij bouwden in 1738 een voorportaal dat voorzien was van hun wapenschilden. Zij sloopten het oude kasteel en bouwden een nieuw, overeenkomend met het huidige nog bestaande kasteel.

In 1853 was het kasteel opnieuw in verwaarloosde staat, en werden restauratiewerkzaamheden uitgevoerd, door de toenmalige bezitter A. J. Jules de Grand'Ry. In 1972 brak er brand uit, maar in 1986 werd het kasteel door de toenmalige eigenaar hersteld.

Vesderstuwdam

De Vesderstuwdam is gelegen op de Vesder , enkele kilometers ten oosten van Eupen in de Belgische provincie Luik. Het is het gebied van het Duits-Belgische natuurpark Hoge Venen-Eifel. Het "Meer van Eupen" is het stuwmeer met het grootste waterreservoir van België. Aan de bouw van de muur werd begonnen in 1936. Voor het goederenvervoer van en naar de stuwdam werd Spoorlijn 49A aangelegd. Op 9 februari 1950 werd de stuwdam officieel in gebruik genomen door prins Karel van België. Toevoer van water gebeurt door de Vesder, de Getzbach en de Helle.

De dam is 410 m lang en heeft een hoogte van 66 m, gemeten inclusief de voet van de dam. Het Meer van Eupen heeft een inhoud van 25 miljoen m³ en een oppervlakte van 126 ha. De stuwdam is gelegen aan de uitlopers van het Hertogenwoud. Rondom het meer zijn wandelwegen uitgezet.

 

Huis Ternell

Huis Ternell aan de weg van Eupen naar Monschau

Huis Ternell (Duits: Haus Ternell) is een voormalig jachthuis op de weg tussen Eupen en Monschau. Vanaf 1987[1] is het een centrum voor natuureducatie. Sinds 1999 is het een "CRIE", een Centre Régional d'Initation à l'Environment (regionaal centrum voor milieueducatie). Anno 2018 afficheert het centrum zich als centrum voor milieueducatie en duurzaamheid, "Naturzentrum Haus Ternell Eupen".[2]

In 2017 is Haus Ternell voor zijn energievoorziening geheel autarkisch geworden.[3]

De naam "Ternell" gaat waarschijnlijk terug op de veldnaam "Nell, Noll", als de aanduiding voor een kleine verhoging in het landschap. De vorm "Ter" duidt op een oorsprong uit de negende eeuw. Aldus zou "Ternell" betekenen: op de heuvel, op de hoogte.

Ternell ligt aan de weg van Eupen naar Monschau. Aan de zuidzijde bevindt zich het dal van de Helle en aan de noordkant dat van de Ghete. Het ligt in het Hertogenwoud, dat deel uitmaakt van het grensoverschrijdend Natuurpark Hoge Venen-Eifel.

"Huis Ternell" is eigenlijk een groep van vier huizen, waarvan het oudste uit 1773 stamt. Het werd als jachthuis gebouwd door de Monschauer textielfabrikant Wilhelm Scheibler. In 1780 werd het staatseigendom.

In 1827 werd het huis als boswachterij ("Unterförsterei") aangeduid. In 1871 werd het huis door een grenswachter en de koninklijke houtvester bewoond. In 1873 is er sprake van twee huizen. In het ene huis woonden twee houtvesters; in het andere twee grenswachten. In 1882 is er sprake van drie huizen, maar een van de drie huizen is onbewoond. Dat is nog steeds het geval in 1902. In 1922 zijn er volgens het adressenregister van Eupen vier huizen.[4]

Er heeft naast het oorspronkelijke jachthuis nog een gebouw gestaan, dat dienst deed als herberg; dat gebouw is in 1913 afgebrand.[5]

Ontvangstruimte van het Natuurcentrum Huis Ternell

Het "Natuurcentrum Huis Ternell" werd in 1987 opgericht als centrum voor natuureducatie van de Duitstalige Gemeenschap in België.

Sinds 1999 fungeert het centrum als een door het Waals gewest erkend "CRIE", Centre Régional d'Initation à l'Environment (regionaal centrum voor milieueducatie).

In het centrum worden cursussen gegeven, onder andere voor schoolklassen.

Er is een natuurhistorisch museum met diorama's en informatie over het omringende gebied. In de nabijheid van het centrum ligt een klein arboretum. Naast het centrum bevindt zich een café-restaurant met terras.

In de winter is het centrum uitgangspunt voor langlaufen. Er kunnen ski's gehuurd worden.

Bütgenbach

Bütgenbach is een gemeente in de Belgische provincie Luik. De gemeente ligt in het Duitstalig oostelijk deel van het land. Bütgenbach telt ruim 5.500 inwoners.
Bij Bütgenbach hoort nog de deelgemeente Elsenborn . Daarnaast liggen nog wat kleinere dorpen in de gemeente: in de deelgemeente Bütgenbach zelf liggen de dorpen Weywertz en Berg; in Elsenborn ligt nog het dorp Nidrum. Helemaal afgelegen in het noorden van Elsenborn, tegen de grens met Duitsland, liggen de gehuchtjes Küchelscheid en Leykaul.

Vennbahn

De Vennbahn was een spoorweg in de Oostkantons die door het Verdrag van Versailles aan België werd toegewezen, hoewel delen ervan door Duitsland liepen. De Vennbahn verbond de industriële centra van Aken en Luxemburg op de kortst mogelijke manier. In België is het traject Sankt Vith - Troisvierges spoorlijn 47, het deel Raeren - Sankt Vith spoorlijn 48 en is het trace Raeren Grens - Raeren een onderdeel van spoorlijn 49.
De spoorweg werd door de Pruisische staat gebouwd om snel en gemakkelijk steenkool en ijzererts te vervoeren. Ook zou ze de economie van verschillende plattelandsgebieden laten opleven en de inwoners ervan werk verschaffen in de industriële centra, die door de komst van de lijn makkelijker toegankelijk zouden worden. De inwijding vond plaats op 4 november 1889, in de daaropvolgende jaren werd de baan bijna volledig naar twee sporen uitgebreid. Om dit mogelijk te maken moesten verschillende hoogteverschillen worden weggewerkt en het spoor op sommige plaatsen worden versmald omdat de beschikbare ruimte naar enkelspoornormen was berekend.

Steinebrück

Sankt Vith,Lommersweiler

Steinebrück is een gehucht in de deelgemeente Lommersweiler van de Duitstalige gemeente Sankt Vith in de Belgische provincie Luik. Het plaatsje telt 8 inwoners.. Steinebrück is gelegen aan de Our op de grens met Duitsland en ligt ongeveer zeven kilometer ten noordoosten van Sankt Vith. Ook in Duitsland ligt een deel van Steinebrück. Dit heeft 33 inwoners.

Auel

Auel is een plaats in de Belgische provincie Luik in de gemeente Burg-Reuland. De plaats telt ongeveer 110 inwoners.
De naam Auel is vermoedelijk afkomstig van Aue, vruchtbaar land in een rivierdal. Oorspronkelijk lag de plaats op de rechteroever maar, vanwege overstromingen, verhuisde het dorp geleidelijk naar de, wat steilere, linkeroever.

Kruisbeeld Weweler

Het kruisbeeld in blauwe steen werd beschadigd door de Franse troepen eind achttiende eeuw. Tijdens de Franse Revolutie waren alle christelijke symbolen immers taboe. Vanaf 1795 behoorde Oost-Belgie, net als de rest van België, tot de Franse Republiek. Weweler was deel van het departement van de Ourthe, dat Luik als hoofdstad had. Na twintig jaar Franse overheersing werd Oost-België tijdens het congres van Wenen in 1815 gevoegd bij het Pruisische keizerrijk.

Lützkampen

Leuke klim naam boven

Lützkampen is een plaats in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, en maakt deel uit van de Eifelkreis Bitburg-Prüm. Lützkampen telt 380 inwoners.

Dasburg

Dasburg is een plaats in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, en maakt deel uit van de Eifelkreis Bitburg-Prüm. Door middel van het oversteken van de grensrivier Our bereikt men Luxemburg. Boven het dorp steekt een kasteelruine uit. Verder kan er in de omgeving goed gewandeld worden. Dasburg telt 218 inwoners.

Übereisenbach

Ünterreisenbach

Übereisenbach is een plaats in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, en maakt deel uit van de Eifelkreis Bitburg-Prüm. Aan de andere kant van de Our ligt het Luxemburgse Untereisenbach. Übereisenbach telt 55 inwoners.

Burcht Stolzembourg

Putscheid,Stolzembourg

De Burcht Stolzembourg is een voormalig kasteel in de tot de Luxemburgse gemeente Putscheid behorende plaats Stolzembourg.
Het kasteel ligt op een heuvel die de plaats Stolzembourg en het Ourdal beheerst. In de 12e eeuw werd hier een toren gebouwd om de weg langs de Our te bewaken. In 1315 werd voor het eerst melding gemaakt van een burcht. Deze werd in 1454, op last van gouverneur Anton van Croÿ, gesloopt. Een nieuw kasteel werd gebouwd dat echter in 1679 door de troepen van Lodewijk XIV van Frankrijk definitief werd verwoest.

Vianden

Vianden is een stadje met ca. 2000 inwoners in het gelijknamige kanton Vianden in het noordoosten van Luxemburg op een hoogte tussen 230 m en 510 m. De plaats Vianden ligt aan de grensrivier de Our en grenst aan Duitsland, aan de deelstaat Rijnland-Palts. Vianden, schilderachtig gelegen in de vallei van de Our met het imposante kasteel, trekt jaarlijks veel toeristen en dagjesmensen.
Reeds in de Romeinse tijd was Vianden een castellum. Later werd Vianden de zetel van de graven van Vianden, die troonden in de burcht hoog boven het stadje. Vianden kreeg in de 11e eeuw stadsrechten naar het model van Trier.

Kasteel Vianden

Het Kasteel Vianden in de Luxemburgse stad Vianden is gebouwd tussen de 11e en 14e eeuw op de funderingen van een Karolingische en Romeinse vesting . Het is een van de grootste en mooiste adellijke residenties van de romaanse en gotische perioden in Europa.
Vanaf het begin van de 15e eeuw was het de zetel van de invloedrijke graven van Vianden die goede contacten onderhielden met de koningen van Frankrijk en het keizerlijke hof van Duitsland. Hendrik I van Vianden wordt ook wel de Zonne-graaf genoemd omdat tijdens zijn regeerperiode het bezit, de levensstijl en invloed van het huis van graafschap Vianden een hoogtepunt bereikten. Zijn opvolgers hadden honderden jaren lang veel invloed in de Ardennen, de Eifel en in Luxemburgse regio's.

Wallendorf-Pont

Reisdorf,Wallendorf-Pont

Wallendorf-Pont is een plaats in Luxemburg met 90 inwoners in de gemeente Reisdorf. Het dorp ligt op de rechteroever van de Sûre, nabij de monding van de Our in de Sûre. Wallendorf-Pont is met een brug verbonden met Wallendorf in Duitsland. Het ligt tussen 175 en 200 meter hoogte.
Feitelijk zijn bij Wallendorf-Pont twee bruggen: Eén over de Sûre naar het Duitse Wallendorf, en één van Wallendorf, over de Our weer naar Luxemburg, waarna de weg langs de linkeroever van de Sûre stroomopwaarts naar Reisdorf voert.

Uitzichtpunt op priedegstull

Berdorf

De "Priedegtstull" (Preekstoel) aan de CR 364 is een eigenzinnige rotsformatie, die zijn naam dankt aan zijn uiterlijk.

Voordat de "kanzel" over stenen en ijzeren trappen bereikbaar was, heette hij "Türkenkop", een benaming, die men nog in oude reisgidsen aantreft.

Mullerthal – of Mëllerdall– wordt vaak het Luxemburgs Klein Zwitserland genoemd. Dat komt door het golvende landschap dat aan Zwitserland doet denken. Mullerthal is bovenal een uitzonderlijke biotoop gekenmerkt door ontzaglijke rotsformaties. De compositie van rotsen en hun erosie hebben het landschap dat zo typisch is voor het Luxemburgs Klein Zwitserland geschapen.

Müllerthal

Dit Müllerthal wordt gekenmerkt door de meest bizarre rotsformaties. Ze kwamen na de laatste ijstijd tot stand. Ontzaglijke hoeveelheden smeltwater moesten zich toen een weg zien te banen door de vaak smalle valleien. Klei en andere grondsoorten spoelden daardoor weg, en de onderliggende, zachtere zandsteen kwam bloot te liggen. Die ging door de eeuwenlange inwerking van regen en wind allerlei grillige vormen aannemen, wat tot vandaag voor een fabelachtig schouwspel zorgt.
Niet voor niets wordt de streek ook La Petite Suisse' of Klein Zwitserland' genoemd.
De rotsen zelf luisteren naar namen als Arendsnest, Preekstoel en Perenkop. Bij zonsondergang lijkt het wel of La Petite Suisse is bevolkt met de schaduwen van gedrochten en geheimzinnige dieren.
Het dorp Müllerthal zelf is piepklein: Het kan er intussen wel eentje meer of minder zijn, maar volgens recente cijfers wonen in Müllerthal niet meer dan 45 mensen. Zoals gezegd is Müllerthal is meer dan een dorp, het is ook de naam van het dal waardoor de Ernz Noire stroomt.

Schiessentumpel

Breidweiler

De Schiessentümpel is een waterval op de Zwarte Ernz nabij het plaatsje Müllerthal in het oosten van het Groothertogdom Luxemburg. Het is de hoogste waterval van Luxemburg.
De Zwarte Ernz heeft hier drie geulen ingeschuurd in een drempel van zandsteen. Over de waterval is een nieuwe houten brug gebouwd.
De Schiessentümpel is één van de grote attracties van het Luxemburgse Klein Zwitserland. De waterval is bereikbaar via een wandelpad dat vertrekt in Müllerthal, of via de weg van Müllerthal naar Junglinster.
In 1993 is in de buurt van de Schiessentümpel de zeldzame varen Trichomanes speciosum aangetroffen.

Junglinster

Junglinster is een gemeente in het Luxemburgse Kanton Grevenmacher.
De gemeente heeft een totale oppervlakte van 55,38 km2 en telde 5979 inwoners op 1 januari 2007.
De gemeenteraad van Junglinster bestaat sinds 2011 uit 13 leden , die om de zes jaar verkozen worden volgens een proportioneel kiesstels

Rodenbourg

Junglinster,Rodenbourg

Rodenbourg is een plaats in de gemeente Junglinster en het kanton Grevenmacher in Luxemburg. Rodenbourg telt 103 inwoners .

Kasteel van Schengen

Remich

Het Kasteel van Schengen is een kasteel in Schengen in het zuidoosten van het land Luxemburg in de buurt van het drielandenpunt en de grenzen met Duitsland en Frankrijk. Ten oosten van het kasteel stroomt de grensrivier de Moezel. Ten noordoosten van het kasteel staat het Europamuseum en ten noordwesten staat de Sint-Salvatorkerk.
Het kasteel van Schengen werd voor het eerst in 1350 schriftelijk genoemd. Na vele wijzigingen van eigenaar, werd het in 1793 overgenomen door de industrieel Jean-Nicolas Zollamt. Hij liet het grootste deel van de waterburcht afbreken en bouwde in 1812 het huidige gebouw, dat het best kan worden omschreven als een herenhuis. In 1939 werd het kasteel overgenomen door de Elisabethinnen, die het gebruikte als vakantie- en conferentiecentrum. In de jaren 2010 tot 2014 werd het kasteel verhuurd aan de Luxemburgse hotelketen Goeres, die er een hotel uitbaatte. Sindsdien waren de gebouwen leeg en stonden ze te koop. Een Luxemburgs bedrijf kocht het kasteel met zijn 5.000 vierkante meter woonoppervlak en 1,3 hectare grond in 2016 voor elf miljoen euro.

Bezienswaardigheden deel 3  Schengen_Basel

Courcelles-Chaussy

Courcelles-Chaussy is een gemeente in het Franse departement Moselle in de regio Grand Est en telt 2799 inwoners .
De gemeente maakte deel uit van het kanton Pange in het arrondissement Metz-Campagne tot op 22 maart 2015 beide werden opgeheven. Courcelles-Chaussy werd opgenomen in het nieuwgevormde kanton Le Pays Messin, dat onderdeel werd van het arrondissement Metz.

Servigny-lès-Raville

Servigny-lès-Raville is een gemeente in het Franse departement Moselle in de regio Grand Est en telt 895 inwoners .
De gemeente maakte deel uit van het kanton Pange in het arrondissement Metz-Campagne tot op 22 maart 2015 beide werden opgeheven. Servigny-lès-Raville werd opgenomen in het nieuwgevormde kanton Le Pays Messin, dat onderdeel werd van het arrondissement Metz.

Landroff

Landroff is een gemeente in het Franse departement Moselle en telt 235 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Forbach.
De onderstaande kaart toont de ligging van Landroff met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Bérig-Vintrange

Bérig-Vintrange is een gemeente in het Franse departement Moselle en telt 239 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Forbach.
De oppervlakte van Bérig-Vintrange bedraagt 8,6 km², de bevolkingsdichtheid is 27,8 inwoners per km².

Auberge La Louviere Earl

Neufvillage

Neufvillage is een gemeente in het Franse departement Moselle en telt 39 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Château-Salins.
De oppervlakte van Neufvillage bedraagt 0,6 km², de bevolkingsdichtheid is dus 65 inwoners per km².

Guinzeling

Guinzeling is een gemeente in het Franse departement Moselle en telt 79 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Château-Salins.
De oppervlakte van Guinzeling bedraagt 4,8 km², de bevolkingsdichtheid is dus 16,5 inwoners per km².

Loudrefing

Loudrefing is een gemeente in het Franse departement Moselle en telt 306 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Château-Salins.
De onderstaande kaart toont de ligging van Loudrefing met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Landange

Landange is een gemeente in het Franse departement Moselle en telt 199 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Sarrebourg.

De onderstaande kaart toont de ligging van Landange met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Elzas-Lotharingen

Lorraine

Elzas-Lotharingen is een gebied in het oosten van Frankrijk dat van 1871 tot 1918 tot het Duitse Keizerrijk behoorde. Van 1940 tot 1945 was het door nazi-Duitsland bezet. Het bestond uit de Elzas en het noorden van Lotharingen, dat zijn de huidige departementen Moselle, Bas-Rhin en Haut-Rhin.

De benaming Elzas-Lotharingen is wat verwarrend, omdat het grootste deel van Lotharingen, de Franse departementen Meurthe-et-Moselle, Meuse en Vosges, er vanaf 1871 niet toe behoorde. Alleen het Franse departement Moselle was tussen 1870 en 1919 als "Lothringen" deel van het Duitse Reichsland Elsaß-Lothringen. Daarom duidt de Franse overheid de drie departementen, die nog altijd een bijzonder statuut hebben, liever aan als Alsace-Moselle. Formeel werd het gebruik van de naam "Alsace-Lorraine" in 1920, na de weder inlijving bij Frankrijk, eerst nog verboden.

Lorquin

Lorquin is een gemeente in het Franse departement Moselle en telt 1218 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Sarrebourg.

De onderstaande kaart toont de ligging van Lorquin met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Col du Donon

Du Donon is een berg in de Vogezen, in Frankrijk. De berg wordt gevormd door een blok zandsteen dat op de granieten bodem vastzit. Op de Donon ontspringen de Rode Saar, Sarre rouge, en de Witte Saar, Sarre blanche, die zich later tot de Saar verenigen. Het departement waarin de Donon ligt is Bas-Rhin, de gemeente van Grandfontaine.

Op de top bevindt zich een tempel in neoclassicistische stijl, die door Napoleon III is opgericht.

De Col du Donon is een beklimming van tweede categorie in de Ronde van Frankrijk.

Station Schirmeck-La Broque

Alsace

Station Schirmeck-La Broque is een spoorwegstation in de Franse gemeente Schirmeck. Het staat nabij de grens met buurgemeente La Broque.

Col de Steige

Steige

Steige is een gemeente in het Franse departement Bas-Rhin en telt 505 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Sélestat-Erstein.
De oppervlakte van Steige bedraagt 9,8 km², de bevolkingsdichtheid is 51,5 inwoners per km². De onderstaande kaart toont de ligging van Steige met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Maisonsgoutte

Maisonsgoutte is een gemeente in het Franse departement Bas-Rhin en telt 776 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Sélestat-Erstein.

De oppervlakte van Maisonsgoutte bedraagt 4,9 km², de bevolkingsdichtheid is 158,4 inwoners per km²

Hunawihr

Hunawihr is een dorp en gemeente in het Franse departement Haut-Rhin en telt 511 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Ribeauvillé. Hunawihr is een van Les Plus Beaux Villages de France.

De onderstaande kaart toont de ligging van Hunawihr met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Riquewihr

Riquewihr is een gemeente en stadje in het Franse departement Haut-Rhin. De gemeente heeft een oppervlakte van 17,1 km² en telt 1136 inwoners . Riquewihr ligt ten noordwesten van Colmar.

Het stadje is bekend vanwege de wijnbouw en is een belangrijke toeristische trekpleister. Het aanzien van het Elzasser wijnstadje is behouden gebleven met, in het centrum, veel huizen in vakwerk. Evenzo is de stadsmuur behouden; de stadspoort de Dolder dateert oorspronkelijk uit 1291 en is later versterkt.

Turckheim

Turckheim is een gemeente in het Franse departement Haut-Rhin . De gemeente telt 3594 inwoners en maakt deel uit van het arrondissement Colmar.

De oppervlakte van Turckheim bedraagt 16,4 km², de bevolkingsdichtheid is 219,1 inwoners per km².

Colmar

Colmar is een stad en gemeente in de Elzas in Frankrijk. Het is de prefectuur van het departement Haut-Rhin. In 2013 woonden er circa 68.000 mensen.

De stad ligt in een relatief vlak landschap aan de rivier de Lauch aan de voet van de Vogezen. Bazel ligt op ongeveer 60 km en Straatsburg op ongeveer 65 km.

Het is de derde stad van de Elzas, na Straatsburg en Mulhouse.

Colmar geniet een zonnig microklimaat. De omgeving is daardoor geschikt voor de wijnbouw.

Het gebied speelde al een rol in de Romeinse tijd. In 58 v.Chr. versloeg Julius Caesar de Germaanse stam van Ariovistus hier. De eigenlijke stad Colmar werd gesticht in de 9e eeuw. Op een oorkonde uit 823 staat de stad vermeld als Columbarium, Latijn voor duiventoren. In 1226 werd Colmar een vrije rijksstad van het Heilige Roomse Rijk. In 1354 trad de rijksstad Colmar toe tot de Tienstedenbond van de Elzas.

In 1632 werd de stad veroverd door het Zweedse leger, dat er twee jaar bleef. In 1678, met de Vrede van Nijmegen, kwam de stad bij Frankrijk. In 1791 werd hier het bestuur van het departement Haut-Rhin gevestigd.

In de 19e eeuw kende de stad een bloeiende textielindustrie. Bij het einde van de Frans-Duitse Oorlog in 1871 kwam Colmar, samen met Elzas-Lotharingen weer bij Duitsland. In 1918 werd het weer Frans, en in 1940 volgde een Duitse bezetting en annexatie. In 1945 werd Colmar als laatste Franse stad door de geallieerden bevrijd.

In het verleden werd Colmar altijd met 'C' geschreven, ook in het Duits. Alleen van 1871 tot 1918 was de officiële schrijfwijze Kolmar; ook in de Hitlertijd werd Kolmar geschreven.

De onderstaande kaart toont de ligging van Colmar met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Eguisheim

Alsace

Eguisheim, Duits: Egisheim, is een dorp en gemeente in het Franse departement Haut-Rhin in de regio Grand Est. Eguisheim ligt enkele kilometers ten zuiden van Colmar.

In het dorp staan nog veel oude vakwerkhuizen, die in ringvormige straten rondom het dorpsplein met burcht en kapel zijn aangelegd. Eguisheim is door Les Plus Beaux Villages de France aangewezen als één van de mooiste dorpen van Frankrijk. Eguisheim ligt aan een bekende wijnroute door de Elzas.

Réguisheim

Réguisheim is een gemeente in het Franse departement Haut-Rhin en telt 1749 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Guebwiller.

De onderstaande kaart toont de ligging van Réguisheim met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Rosenau

Sloss Rosenau

Rosenau is een gemeente in het Franse departement Haut-Rhin en telt 1840 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Mulhouse.

De onderstaande kaart toont de ligging van Rosenau met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Huningue

Huningue is een gemeente in het Franse departement Haut-Rhin in de regio Grand Est en telt 6324 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Mulhouse.

De oppervlakte van Huningue bedraagt 2,9 km², de bevolkingsdichtheid is 2180,7 inwoners per km². De gemeente op de linkeroever van de Rijn is met de Duitse stad Weil am Rhein op de rechteroever verbonden middels een lange fietsers- en voetgangersboogbrug, de Drielandenbrug.

Bezienswaardigheden deel 4  Basel-Splugenpass

Bazel

 Basel is een stad in het noordwesten van Zwitserland. De stad ligt aan de Rijn, de Birs komt in Bazel in de Rijn uit.

Bazel telt ruim 177.000 inwoners (einde 2018), waarmee het naar inwonertal de derde stad van Zwitserland is. De hele agglomeratie, telt ongeveer 830.000 inwoners (2004). De stad Bazel beslaat vrijwel geheel het kanton Basel-Stadt. In het oosten van het stadskanton liggen, op circa 450 meter hoogte, de meer landelijke gemeenten Riehen en Bettingen. De officieel gesproken taal is het Duits. In Bazel wordt echter voornamelijk Bazelduits gesproken, het enige Nederalemannische dialect dat in Zwitserland wordt gesproken, en dat voor Nederlandstaligen moeilijk verstaanbaar is.

Bazel staat algemeen bekend als de culturele hoofdstad van Zwitserland. De stad is beroemd om zijn vele musea, variërend van het Kunstmuseum Basel, de eerste collectie kunst die toegankelijk is voor het publiek ter wereld (1661) en het grootste kunstmuseum van Zwitserland, tot de Fondation Beyeler (gevestigd in Riehen) en het Museum für Gegenwartskunst Basel, het eerste openbare museum voor hedendaagse kunst in Europa. In 1460 werd in Bazel de eerste Zwitserse universiteit opgericht. Vanwege het intellectuele erfgoed van Erasmus van Rotterdam in de 15e eeuw, wordt de universiteit over het algemeen gerekend tot een van de geboorteplaatsen van het humanisme uit de Renaissance.

Ook is het hoofdkantoor van de Bank for International Settlements hier gevestigd en is er een grote farmaceutische industrie.

In 2019 werd Bazel door Mercer samen met Genève en Zürich gerangschikt onder de tien meest leefbare steden ter wereld.

Al in 374 werd melding gemaakt van een nederzetting aan de Rijn, Basilea. In 740 werd Bazel bisschopsstad. Vooral door de macht van de bisschoppen maakte Bazel een stormachtige ontwikkeling door. Het grondgebied werd met grote landerijen en velden uitgebreid. Uiteindelijk ontstond een gebied waarin stad en land Bazel werden genoemd en werd er gesproken over Basel-Stadt ('Bazel-Stad'), en Basel-Landschaft ('Bazel-Land').

Bij de aardbeving van Bazel op 18 oktober 1356 liep de stad forse schade op. In 1417 woedde in Bazel een grote stadsbrand.

Van 1431 tot 1449 vond het Concilie van Bazel plaats. In 1501 trad Bazel toe tot het Oude Eedgenootschap als kanton Bazel. In 1833 waren stad en land het oneens over diverse regelingen zodat het land zich van de stad afscheidde. Vanaf dat moment zijn Basel-Stadt en Basel-Landschaft zogenaamde halfkantons in Zwitserland.

In 1897 werd in Bazel het eerste congres van de Zionistische Wereldorganisatie gehouden. In totaal werd het congres tien keer in Bazel gehouden, meer dan in enige andere stad ter wereld.

Op 16 november 1938 werd de psychedelische drug LSD voor het eerst gesynthetiseerd door de Zwitserse chemicus Albert Hofmann in Sandoz Laboratories in Basel.

Bazel ligt aan weerszijden van de Rijn; op de linkeroever ligt Groot Bazel en op de rechteroever Klein Bazel. De twee stadsdelen worden door vijf bruggen met elkaar verbonden, waarvan één spoorbrug. De Mittlere Rheinbrücke is de bekendste.

Groot-Bazel herbergt het historische stadscentrum met de 12e-eeuwse Munster van Bazel als belangrijke blikvanger. De Marktplatz met het gotische stadhuis en Jugendstilpanden behoort tot de belangrijkere pleinen. Een ander markant plein is de Barfüsserplatz: lokaal Barfi genoemd. Het plein ontleent zijn naam aan de Franciscanen, die hier ooit hun klooster hadden en blootsvoets, ofwel barfuss rondliepen. De woonwijken in Groot Bazel hebben een groen, parkachtig karakter.

Noemenswaardig is de markante, neogotische evangelische Elisabethenkirche uit 1865 in het centrum van de stad. De toren is ruim 70 m hoog, op 52 m hoogte bevindt zich een smal uitzichtplatform dat via 228 treden te bereiken is. Rond 1968 dreigde sloop van de kerk ten gunste van een parkeergarage. Na de bouw van de Lukaskirche in 1973 verloor de Elisabethenkirche als godshuis haar functie. Nieuwbouw van het Stadstheater aldaar in 1975 veranderde de directe omgeving ingrijpend. Rond 1992 werd de kerk gerestaureerd. Sinds 1994 is ze een 'Offene Kirche' met beneden een klein café en wordt ze gebruikt voor talloze ook niet-kerkelijke activiteiten en doeleinden.

In Kleinbasel, ten noorden en oosten van de Rijn, is het stadsbeeld wat rommeliger en meer industrieel. Deze eigenschappen maken Klein-Bazel een populair stadsdeel onder jongeren voor zowel wonen als uitgaan. In Kleinbasel bevindt zich ook de Messe, waar jaarlijks vele grote tentoonstelling worden georganiseerd, waaronder Art Basel. Voornamelijk aan de oevers van de Rijn tot in de voorsteden, zoals Kleinhüningen tegen Duitsland aan, liggen uitgestrekte industrieterreinen. Er bevinden zich in Kleinbasel enkele hoge kantoorgebouwen, zoals de 105 m hoge Messeturm (2003) met 31 etages en de 178 m hoge Roche-Turm (2015) met 41 etages. Naast de huidige Roche-Turm zal in 2021 een tweede Roche-Turm gereedkomen, 205 m hoog. De laatste is Zwitserlands hoogste kantoorgebouw.

Rheinfelden

Net bij Basel, aan het begin van de bevaarbare Rijn, ligt het charmante stadje Rheinfelden "Zähringer". Het historische stadscentrum met zijn typische brede marktstraat en prachtige zijstraatjes is een uitnodigende omgeving om te wandelen, ontdekken en winkelen.

In 1846, toen de zoutbaden in Rheinfelden werden geopend, genoot het stadje internationale bekendheid. In 2016 ontving de hele grensstad Rheinfelden (kanton Aargau) de Wakkerprijs. Tegenwoordig is Rheinfelden met zijn gezondheidscentrum, de ‘enige uno’ Wereld van Welzijn en het Park-Hotel am Rhein een bekend centrum voor gezondheid en welzijn.

Laufenburg

Sinds 1803 is Laufenburg vanwege Napoleons 'Mediationsakte', waarbij het kanton Fricktal werd opgeheven, gedeeld in een Duits en Zwitsers gedeelte met de Rijn als grensrivier. Al in 1856 kreeg het Duitse stadsgedeelte een spoorverbinding met station, het Zwitserse stadsdeel pas in 1892.

In 1914 kwam aan de karakteristieke loop van de Rijn met stroomversnelling ter hoogte van de toen nog houten brug uit 1810 ('Laufenbrücke') een abrupt einde door de aanleg van een waterkrachtcentrale iets verderop. De nieuwe brug uit 1911 werd in 1982 ingrijpend gerenoveerd en in het midden, precies op de grens, werd het standbeeld van de Boheemse priester/martelaar Johannes Nepomucenus (1350-1393) teruggeplaatst. In 2004 kwam ten oosten van Laufenburg een nieuwe autowegbrug tot stand om de historische oude brug in het centrum van het stadje te ontlasten.

Op 1 januari 2010 werd de toenmalige zelfstandige gemeenten Sulz (AG) samengevoegd met Laufenburg.

Hochrheinbrücke

Waldshut

Je zou denken dat het meten van hoogten van bergen en bruggen voor de hand ligt en eenvoudig is. Maar dat is het niet omdat het niveau nul niet zo voor de hand ligt. Veel landen hebben verschillende nulniveaus. Dit veroorzaakt af en toe een dure fout zoals hier bij de brug gebouwd tussen Zwitserland en Duitsland nabij Laufenberg. Duitsland maakt gebruik van een nul gekalibreerd op een referentie te Amsterdam in Nederland, terwijl Zwitserland een nul heeft gebaseerd in Marseille in Frankrijk. De twee verschillen met 27 centimeter, en op een of andere manier werd de delta opgeteld in plaats van afgetrokken. Bij de bouw stelden de ingenieurs vast dat er een 54 centimeter verticale tussenruimte was tussen de twee helften van de brug.

Bad Zurzach

Het kleine kuuroord Bad Zurzach ligt het in het schilderachtige Rijnlandschap van het Bäderkanton Aargau. De waterwegen en de heilige Verena hebben hun stempel op het plaatsje gedrukt. Het thermaalbad, wandel- en fietsroutes en de charmante oude dorpskern vormen de hoogtepunten.

In Bad Zurzach – slechts 30 minuten met de auto van Zürich verwijderd – zijn de drie zoutboortorens niet weg te denken uit het dorpsbeeld. Deze stille getuigen herinneren aan de zoutboringen. In het jaar 1914 stootte men voor het eerst op heet water. In 1955 werd de bron opnieuw aangeboord – wat het begin van de kuuroord Bad Zurzach betekende. Vandaag de dag beschikt Bad Zurzach met het thermaalbad, de SPA Medical Wellness Center en de omliggende hotels en RehaClinic over een omvangrijk wellness- en gezondheidsaanbod.

Zeer de moeite waard is een wandeling door de pittoreske dorpskern. Doorslaggevend voor de ontwikkeling tot een belangrijke markt- en kerkdienstplaats was de betekenis die Zurzach als bedevaartsoord kreeg na de dood van de heilige Verena in het jaar 344 na Christus. De grafplaats van de heilige Verena, de Verenamunster, behoort tot de mooiste kerken van het kanton Aargau.

Rekingen (AG)

Rekingen is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Aargau, en maakt deel uit van het district Zurzach. Rekingen telt 962 inwoners.

Mellikon

Mellikon is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Aargau, en maakt deel uit van het district Zurzach.

Mellikon telt 249 inwoners.

Kaiserstuhl

Over het ontstaan van de nederzetting op het zuidelijke bruggenhoofd van de Rijnovergang bij kasteel Rötteln (Rotwasserstelz) is weinig bekend. Keiserstuol wordt in 1227 voor het eerst genoemd in een oorkonde.

De plaatsnaam komt van het oud-Hoogduitse Keisuresstuol en betekent “stoel van de keizer”. De stad werd gesticht in 1254. 

Geschiedenis in een oogopslag. Het compact gebouwde stadje staat onder monumentenzorg en heeft de vorm van een scherpe driehoek. Het huidige herkenningspunt van Kaiserstuhl, de Obere Turm (vaak ten onrechte aangeduid als Römerturm) werd in het midden van de 13e eeuw gebouwd als zuidelijke hoeksteen van de stadsvestingwerken. Het kijkt uit over het stadje en is het enige bewaard gebleven deel van de oude vestingwerken. 
De historische binnenstad, dat tegenwoordig bekendstaat als “Das Städtli”, heeft tot op de dag van vandaag zijn middeleeuwse structuur behouden en nodigt bezoekers uit tot een leuke wandeling.

Weiach

Weiach is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Zürich op 390 m hoogte, en maakt deel uit van het district Dielsdorf. Weiach telt 1077 inwoners .
Op 14 november 1990 vloog een DC-9 van Alitalia bij Weiach te pletter tegen de Stadlerberg op ca. 520 meter hoogte. Alle 46 inzittenden kwamen om het leven.

Fraurenfeld

Frauenfeld, de hoofdstad van kanton Thurgau, is een bruisende kleine stad. Markante blikvanger is het kasteel in de aantrekkelijke oude binnenstad. Een schitterende omgeving ligt klaar voor uitstapjes, wandelen en fietsen.

Gesticht door de Graaf von Kyburg, kan Frauenfeld bogen op een rijke historie. Daarvan getuigt ook nu nog kasteel Frauenfeld met de in 1227 gebouwde toren en de rechthoekige vorm van de oude binnenstad. Statige gezantschapshuizen uit de 18e eeuw nodigen uit tot slenteren door de steegjes.

Frauenfeld is startpunt van vele fiets-, skate- en wandelroutes. Dit zijn ideale manieren om de veelzijdigheid van dit westelijke kanton te ontdekken. Ook zeer de moeite waard zijn bestemmingen als het Seebachtal, de vele kastelen en de fantastische panoramische uitzichten. Enkele kilometers verder ligt het Kartuizer klooster van Ittingen, een juweel van nationale betekenis.

Hüttlingen

Hüttlingen is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Thurgau, en maakt deel uit van het district Frauenfeld. Hüttlingen telt 841 inwoners.

De huidige gemeente is ontstaan op 1 januari 1999 door de fusie van de gemeenten Eschikofen, Harenwilen, Hüttlingen en Mettendorf.

Stadler Rail

Weinfelden

Stadler Rail AG is een Zwitserse fabrikant van rollend materieel met wereldwijd circa 6100 werknemers . De hoofdvestiging is in Bussnang in het kanton Thurgau. De omzet was in 2012 ca. CHF 2,2 miljard. Het bedrijf heeft in Nederland onderhoudshallen in Blerick en Leeuwarden.

In 1942 werd door Ernst Stadler een ingenieursbureau in Zürich opgericht. Drie jaar later werd begonnen met de productie van accu- en diesellocomotieven voor de rangeerdienst. Na de bouw van de eerste montagehal in Bussnang/TG in 1962 werd Stadler Rail AG in 1976 opgericht. Sinds 1984 worden hier railvoertuigen geproduceerd. Na de dood van Ernst Stadler in 1989 kocht werknemer Peter Spuhler het bedrijf. Onder deze nieuwe directeur-eigenaar heeft Stadler een grote groei doorgemaakt, van 18 naar 1000 man personeel. Spuhler is ook politicus: sinds 1999 is hij lid van de Nationale Raad voor de Zwitserse Volkspartij . In november 2015 werd Vossloh Rail Vehicles overgenomen door Stadler Rail en gaat verder als Stadler Rail Valencia.

Rorschach

Goldach

De kieskring Rorschach is een bestuurlijke onderverdeling in het Zwitserse kanton Sankt Gallen, die ontstond na de kantonherindeling van 10 juni 2001. Het gebied bestaat uit het voormalige district Rorschach met delen uit het voormalige district Unterrheintal. Het gebied heeft 39.623 inwoners en omvat de volgende gemeenten:

Ruggell

Ruggell, vanwege de geografie van het dorp ook wel Fahrraddorf genoemd, is een gemeente in het noordwesten van Liechtenstein. De gemeente heeft 1754 inwoners, omvat 7.4 km² en ligt op 433 meter hoogte.

Vaduz

Het Vorstendom Liechtenstein (DuitsFürstentum Liechtenstein) is een dwergstaat in het midden van Europa. Het wordt begrensd door Zwitserland in het westen en zuiden en Oostenrijk in het oosten. Het bergachtige land is een wintersportoord en tevens een belastingparadijs. Net als Zwitserland is Liechtenstein geen lid van de Europese Unie. Het land is echter wel lid van de Europese Economische Ruimte (EER). Dit is een akkoord tussen de landen van de Europese Unie en de Europese Vrijhandelsassociatie, met uitzondering van Zwitserland. Het akkoord bevordert vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen de deelnemende landen. Ook wordt er samengewerkt op economisch gebied. Sinds 19 december 2011 is Liechtenstein een Schengenland.[4]

In 1699 kocht de Boheemse vorst Johan Adam Andreas van Liechtenstein de heerlijkheid Schellenberg en in 1712 het graafschap Vaduz van de graven van Hohenems. Ook kreeg hij voor een lening van 250.000 gulden in 1707 een zetel op de vorstenbank van de Zwabische Kreits. Op 23 januari 1719 verenigde keizer Karel VI de heerlijkheden Vaduz en Schellenberg tot een vorstendom, genaamd Liechtenstein. Ten slotte kreeg het nieuwe vorstendom in 1723 een zetel en een stem in de Rijksdag.

Op 12 juli 1806 was Liechtenstein een van de ondertekenaars van de Rijnbondakte, waardoor het vorstendom zich losmaakte van het Heilige Roomse Rijk en soeverein werd.

Het Congres van Wenen stelde in 1815 vast dat het vorstendom deel ging uitmaken van de Duitse Bond. Deze situatie duurde tot de opheffing van de Duitse Bond in 1866.

Tot het einde van de Eerste Wereldoorlog had het land nauwe banden met Oostenrijk, maar de economische malaise die deze oorlog veroorzaakte, dwong Liechtenstein tot het aangaan van een douane- en monetaire unie met Zwitserland. Vanaf de Tweede Wereldoorlog, waarin Liechtenstein onder vorst Frans Jozef II neutraal bleef, hebben de lage belastingtarieven het land grote economische groei gebracht.

Liechtenstein was het eerste land ter wereld dat de doodstraf in de praktijk afschafte. In 1798 werd de laatste doodstraf voltrokken. De wettelijke uitbanning van deze straf volgde pas in 1985.[5]

Liechtenstein ligt in het Rijndal in de Alpen. Van noord naar zuid is het land hoogstens 24 kilometer lang. Met een oppervlakte van 160,475 km² is Liechtenstein het op twintig na kleinste land op aarde. De grenzen met Oostenrijk en Zwitserland zijn samen 77,9 kilometer lang. Overigens zijn het Liechtensteinse grondgebied en de grenzen pas in 2006 met behulp van moderne technologie voor het eerst nauwkeurig opgemeten, waardoor Liechtenstein een halve vierkante kilometer groter bleek dan men voorheen dacht.[6]

In het westen vormt de Rijn de grens met Zwitserland. Het oostelijke gedeelte van het land ligt het hoogst. De Grauspitz (2599 meter) is het hoogste punt van het land. Hoewel het land in de Alpen ligt, is het klimaat vrij mild als gevolg van de zuidenwind. De berghellingen bieden 's winters gelegenheid tot het beoefenen van diverse wintersporten.

Naast Oezbekistan is Liechtenstein de enige binnenstaat waarvan alle buurlanden ook binnenstaten zijn. Dat houdt in dat er minimaal twee andere landen doorkruist moeten worden om de kust van een open zee te bereike

Malans

Igis

Malans is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Graubünden, en maakt deel uit van het district Landquart. Malans telt 2153 inwoners en is het zuidelijkste dorp van de Bündner Herrschaft in het Rijndal. Het dorp ligt aan het traject Landquart-Davos van de smalspoorbaan Rhätische Bahn.

 

Haldenstein

Haldenstein is een gemeente en plaats in het Zwitserse kanton Graubünden, en maakt deel uit van het district Landquart. Haldenstein telt 894 inwoners. Op dit moment heeft de bekende architect Peter Zumthor er zijn bureau.

Tomils

Tomils is een plaats en voormalige gemeente in het district Hinterrhein dat behoort tot het kanton Graubünden. Tomlis had 717 inwoners in 2013.

Tomils was een fusiegemeente die op 1 januari 2009 is ontstaan uit de gemeenten Feldis/Veulden, Scheid, Trans en Tumegl/Tomils. De gemeente heeft zes jaar bestaan en werd in 2015 samen met Almens, Paspels, Pratval en Rodels tot de nieuwe fusiegemeente Domleschg omgevormd.

Paspels

Een kasteel met een veranderend gezicht: Sins Castle in Paspels, iets meer dan 300 jaar oud.

Kasteel Paspels werd waarschijnlijk rond 1695 gebouwd door Jahn Victor von Travers-Ortenstein. Delen van de hoofdvleugel stammen waarschijnlijk uit deze tijd, maar zijn niet meer te scheiden. Rond 1730 lijkt de gelijknamige zoon van de bouwer een grondige renovatie te hebben uitgevoerd. Deze verbouwing vormt waarschijnlijk de basis van de algehele planning van de huidige faciliteit, met name het trappenhuis. Er wordt aangenomen dat het de geboorteplaats is van Pompejus Planta, die bekend werd als de tegenstander van Jürg Jenatsch.

Luitenant-generaal Victor von Travers ondernam verdere herontwerpen en liet op 25 april 1760 de kapel bouwen ter ere van de namen van Jezus, Maria en Jozef. De laatste grote renovatie vond plaats in 1892/93 onder leiding van kolonel Freidrich von Tscharner (later Ortenstein) met een herontwerp van het exterieur. De architect was Nicolaus Hartmann senior, St. Moritz. In 1911 werd het eigendom overgedragen aan minister F. von Salis-Soglio. The Sins Castle werd tot 2012 als hotel gerund.

Paspels is een voormalige gemeente en is een plaats in het Zwitserse kanton Graubünden, en maakt deel uit van het district Hinterrhein.
Paspels telt 464 inwoners. In 2015 is de gemeente gefuseerd met de andere gemeenten Almens, Pratval, Rodels en Tomils tot de nieuwe gemeente Domleschg.

Via Mala

Hinterrhein

De Via Mala of Viamala is een weg van ongeveer 5 km lengte tussen Thusis en Zillis-Reischen in het Zwitserse kanton Graubünden, die door een door de Achter-Rijn gevormde kloof voert. De diepe en smalle kloof, waarvan de wanden tot honderden meters hoog zijn, was in vroegere tijd één van de beruchtste delen van de route tussen Chur en de Splügen- of San Bernardinopas.
In de omgeving van de Viamala zijn rotstekeningen gevonden, waardoor het aannemelijk is dat er reeds in de Bronstijd een route door of langs de kloof heeft gevoerd. Onderzoek heeft in ieder geval aangetoond dat er ten tijde van de Romeinen een weg door de Viamala voerde. Onduidelijk is echter nog in hoeverre de route geschikt was voor wagens.

Splügen is een typisch pasdorp met een goed bewaard gebleven dorpsgezicht, statige “palazzi” en zonverweerde Walliser huizen.

Splügen stond eeuwenlang helemaal in het teken van de Alpenoversteek van handelsreizigers. Meer dan 2000 jaar lang was de Splügenpas de belangrijkste verbinding tussen Graubünden en Italië; ook het hellingpad over San Bernardino speelde een belangrijke rol.

De zuidelijke route vanuit Thusis door de Viamala kloof stond vroeger bekend als buitengewoon moeilijk begaanbaar. De tot 300 meter hoge rotswanden langs de hier en daar slechts enkele meters brede daldoorgang maken deze kloof angstaanjagend. Men krijgt er een goede indruk van door af te dalen over de 321 traptreden. De in 1739 aangelegde brug, bijna 70 meter over de Achter-Rijn, is indrukwekkend.

Het zonnige skigebied Splügen-Tambo aan de voet van de majestueuze Pizzo Tambo aan de grens met Italië heeft's winters enorme aantrekkingskracht. Langlaufliefhebbers genieten op de 40 km besneeuwde loipen langs de Hinterrhein. Winterwandelaars kunnen kiezen uit meer dan 20 km goed geprepareerde wegen tussen Sufers en Hinterrhein.
De echt grote wintersportgeibieden vindt u niet in Viamala, het 'rijk van diepere ervaringen'. Maar wel de grote vreugde vanwege het grote wintersportplezier dat hier in zes ski- en snowboardgebieden is te beleven. Met tot in de puntjes geprepareerde pistes, rodelwegen, winterwandelpaden en idyllische loipen. En niet te vergeten de wonderbaarlijke natuurijsbanen in schilderachtige dorpjes tegen een grandioos bergpanorama.
Zomertijd is wandeltijd. Ruim 100 km gemarkeerde wandelwegen voeren door het dal, naar mooie bergmeren en via historische overgangen naar de naburige dalen. De cultuur- en langeafstandswandeling via Spluga voert van het dorp Splügen naar de Splügenpas en verder naar het Italiaanse plaatsje Chiavenna.

Splügenpas

Splügen

De Splügenpas is een bergpas die het Zwitserse Hinterrheintal met het Italiaanse Val San Giacomo verbindt.

De Splügenpas vormt de grens tussen de Oostelijke en de Westelijke Alpen. Ten oosten van de pas liggen de Raetische Alpen ; ten westen ervan liggen de Lepontische Alpen die doorgaans tot de Westelijke Alpen gerekend worden. De nabije San Bernardinopas, waarvan de Splügenpas een aftakking vormt, is iets lager en kent een belangrijkere verkeersfunctie dan de Splügenpas, voornamelijk door de aanwezigheid van de San Bernardinotunnel. De Splügenpas is een relatief hoge pas over de Europese waterscheiding , die hier gelijkloopt met de hoofdkam van de Alpen.

Bezienswaardigheden deel 5 Splugenpass_Roma

 Bellano is gelegen in de Noord-Italiaanse regio Lombardije, in de provincie Lecco. Bellano is gesitueerd op de oostoever van het Comomeer op de plaats waar de rivier de Pioverna in het meer uitmondt.
Bellano mag gerekend worden tot de meest idyllische plaatsen aan het Comomeer. Het historische centrum is een wirwar van nauwe steegjes en kleine pleinen. De plaats heeft een gezellige Lungolago en een kleine oude haven. De kerk SS Nazaro e Celso uit de veertiende eeuw met zijn gotische façade is het belangrijkste bouwwerk van Bellano.

Villa Varenna

Varenna

Varenna is een plaats in de Italiaanse regio Lombardije en behoort tot de provincie Lecco.

De schilderachtige plaats is gelegen aan de oostelijke oever van het Comomeer bij de monding van de rivier Esino. Het plaatsje telt vele nauwe steegjes met trappen en heeft een kleine oude vissershaven. Het belangrijkste bouwwerk in het dorp is de kerk San Giorgio uit 1313 met zijn hoge klokkentoren.
Vanuit Varenna vaart een autoveerboot op en neer naar de plaats Cadenabbia op de andere oever liggen. Er zijn ook een geregelde bootverbindingen met de plaatsen Menaggio en Bellagio. Varenna heeft een station aan de spoorlijn Milaan-Tirano.

Bellagio

Bellagio is een gemeente in de Italiaanse provincie Como en telt ongeveer 3.700 inwoners. De oppervlakte bedraagt 31,7 km². In januari 2014 fuseerde de gemeente met Civenna.

De plaats is een toeristische attractie. Aan de rand van het meer liggen statige gebouwen, nu restaurants met terrassen direct aan het water, en steile steegjes voeren stapsgewijs naar de hoger gelegen Romaanse San-Giacomo kerk.

Paderno d'Adda

Paderno d'Adda is een gemeente in de Italiaanse provincie Lecco en telt 3714 inwoners . De oppervlakte bedraagt 3,6 km², de bevolkingsdichtheid is 1076 inwoners per km².

Paderno d'Adda telt ongeveer 1519 huishoudens. Het aantal inwoners steeg in de periode 1991-2001 met 22,2% volgens cijfers uit de tienjaarlijkse volkstellingen van ISTAT.

Treviglio

Treviglio is een stad in de Noord-Italiaanse provincie Bergamo . Wat betreft inwonertal is het de tweede stad van deze provincie. De stad is ontstaan als Romeins castrum met de naam Trivillium, strategisch gelegen tussen de steden Mediolanum en Bergomum .

Tegenwoordig is Treviglio een belangrijk industrieel en commercieel centrum. Nabij de stad ligt een belangrijk spoorknooppunt .

Caravaggio

Caravaggio is een gemeente in de Italiaanse provincie Bergamo en telt 14.922 inwoners . De oppervlakte bedraagt 32,8 km², de bevolkingsdichtheid is 441 inwoners per km².

De volgende frazioni maken deel uit van de gemeente: Masano, Vidalengo.
Caravaggio is de geboorteplaats van de schilder Caravaggio.

Crema

Crema is een stad in de Noord-Italiaanse provincie Cremona . Het is een typische middelgrote stad in de centrale Povlakte. De stad ligt op de rechteroever van de rivier de Serio die uit de Orobische Alpen komt.

De zone rondom Crema is al sinds duizenden jaren bewoond. De stichting van de stad liet echter tot de zesde eeuw op zich wachten. Tijdens hun vlucht voor de Longobarden kwamen de inwoners van de streek op deze strategische plek bij elkaar. In de middeleeuwen werd de stad door de Venetiaanse Republiek overheerst. Uit deze tijd dateert de stadsmuur die nog steeds het centrum van Crema beschermt.

Cremona

Cremona is een stad in Lombardije, Italië. Het is de hoofdstad van de gelijknamige provincie. Cremona telt ongeveer 70.000 inwoners, die Cremonezen worden genoemd.

Cremona is gelegen op 60 kilometer zuidoost van Milaan, midden op de Povlakte aan de rivier de Po, enkele kilometers oostelijk van waar de Adda deze rivier instroomt.

Torrazzo

Cremona

De Torrazzo is een middeleeuwse klokkentoren in de Italiaanse stad Cremona. Het is de klokkentoren van de Duomo of Cattedrale di Santa Maria Assunta, de kathedraal van de stad. De bouw van de toren werd afgerond in 1309. In de toren bevindt zich een zeer groot astronomisch uurwerk.

Met een hoogte van meer dan 112 m is het de op twee na hoogste bakstenen klokkentoren ter wereld, en de oudste bakstenen toren van meer dan 100 m die nog intact is gebleven. Enkel de 130,6 m hoge klokkentoren van de Sint-Martinuskerk in Landshut, afgewerkt in 1500 en de 122,3 m hoge klokkentoren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge, afgewerkt in 1465 overtreffen de hoogte van de Torrazzo in deze.

Casalmaggiore

Casalmaggiore is een gemeente in de Italiaanse provincie Cremona en telt 14.222 inwoners . De oppervlakte bedraagt 63,7 km², de bevolkingsdichtheid is 219 inwoners per km².

De volgende frazioni maken deel uit van de gemeente: Agoiolo, Camminata, Cappella, Casalbellotto, Fossa Caprara, Motta S.Fermo, Quattrocase, Roncadello, Valle, Vicobellignano, Vicoboneghisio, Vicomoscano.

Correggio

Correggio is een gemeente in de Italiaanse provincie Reggio Emilia en telt 25.752 inwoners . De oppervlakte bedraagt 77,8 km2, de bevolkingsdichtheid is 331 inwoners per km2.

De volgende frazioni maken deel uit van de gemeente: Budrio, Canolo, Fazzano, Fosdondo, Lemizzone, Mandrio, Mandriolo, Prato, San Biagio en San Martino.

Biblioteca Estense di Modena

Modena

De Biblioteca Estense di Modena is een Italiaanse bibliotheek, eigendom van de Italiaanse staat en gevestigd in Modena.

De bibliotheek dankt haar ontstaan aan de verzamelingen van de Este’s, de familie die het hertogdom Ferrara en het hertogdom Modena en Reggio bestuurden. Wanneer de Este’s in 1597 het hertogdom moesten afstaan aan de paus, kregen ze de toelating om een aantal familiale bezittingen, waaronder hun verzameling boeken, over te brengen naar Modena. De verzameling handschriften was begonnen door markies Nicollo III dÉste en werd uitgebreid door Leonello , Borso , Ercole , Alfonso I en Alfonso II d'Este met manuscripten, incunabelen en met gedrukte werken.

Modena

Modena is de hoofdstad van de gelijknamige provincie Modena in Italië, gelegen in de Po-vallei. De oude universiteitsstad is gelegen in de regio Emilia-Romagna en is van oudsher een belangrijk verkeersknooppunt in Europa. Ook was het de hoofdstad van het Hertogdom Modena en Reggio.

Modena staat bekend als belangrijk autocentrum. Veel beroemde Italiaanse automerken hebben een band met Modena, zoals Ferrari, Lamborghini en Maserati. Daarnaast is Modena bekend in culinaire kringen, onder andere vanwege de balsamicoazijn uit deze streek.

Santa Maria Novella

Firenze

De Basilica di Santa Maria Novella is een basiliek aan de Piazza Santa Maria Novella in Florence in Italië.
De voorgevel is gebouwd door Leon Battista Alberti in 1470. In de kerk bevindt zich onder meer het fresco De Heilige Drie-eenheid van Masaccio.
In 1487 kreeg Filippino Lippi van Filippo Strozzi de opdracht om de familiekapel in de Santa Maria Novella te decoreren. Het onderwerp was het leven van Johannes de Evangelist en de heilige Filips. Lippi was met dit werk erg lang bezig en voltooide dit pas in 1503 na de dood van de opdrachtgever. Het uiteindelijke werk gaf zeer treffend het politieke en religieuze klimaat aan het einde van de 15de eeuw in Florence weer.

Piazza di Santa Trinità

Firenze

In het Firenze tijdens de Renaissance waren heel wat rivaliteiten. Zo konden Leonardo da Vinci en Michelangelo elkaar niet luchten, ook al was er een leeftijdsverschil van 23 jaar. Er is een verhaal gekend dat Leonardo op een dag deze Piazza di Santa Trinita overstak toen men hem stopte en zijn mening vroeg over enkele obscure lijnen van Dante. Op dat moment liep Michelangelo voorbij. "Hier komt Michelangelo" zei Leonardo. "Hij zal het je uitleggen".

Ponte Vecchio

Firenze

De Ponte Vecchio , is een beroemde middeleeuwse brug over de rivier de Arno in Florence, Italië. Op en aan de brug zijn winkeltjes gevestigd. Het zijn vooral juweliers. Op een extra niveau boven de brug bevindt zich de Corridoio Vasariano. Deze besloten passage van ongeveer een kilometer lang is in opdracht van Cosimo I de' Medici in 1565 gebouwd door Giorgio Vasari. Hij had ten doel de leden van de familie de' Medici een route te bieden tussen hun paleizen Palazzo Vecchio en Palazzo Pitti zonder zich onder het volk te hoeven begeven.

Volgens de overlevering was de brug in de Romeinse tijd gemaakt van hout. Nadat deze was verwoest door een overstroming in 1333, werd ze herbouwd in 1345, deze keer in steen. De architecten ontwierpen een brug met drie bogen, waarvan de middelste een overspanning van 30 meter heeft, terwijl de andere twee bogen een overspanning van 27 meter hebben.

Palazzo Pitti

Firenze

Palazzo Pitti is een paleis en museum in de Italiaanse stad Florence, gelegen ten zuiden van de rivier de Arno.

Palazzo Pitti was de residentie van de bankier Luca Pitti, telg uit een familie die 300 jaar tot de rijkste en meest invloedrijke families van Florence behoorde.
Het Palazzo Pitti werd in 1458 naar een ontwerp van Brunelleschi gebouwd. Eleonora van Toledo kocht het in 1549 waarna het tot 1737 in bezit van de familie De' Medici bleef. Cosimo I de' Medici verbond het Palazzo Pitti met het Palazzo Vecchio door de constructie van de Corridoio Vasariano. In 1737 werd het gebouw eigendom van leden van het huis Habsburg Lotharingen. De kunstschatten die de De' Medici verzameld hadden kwamen overigens niet in hun bezit, maar werden eigendom van de stad. Later werd het paleis de Florentijnse residentie van Napoleon Bonaparte.

Uffizi

Firenze

Het Palazzo degli Uffizi is een paleis in Florence, waarin een van de oudste en belangrijkste kunstmusea ter wereld is gevestigd . Het paleis is gelegen naast het Palazzo Vecchio en was lange tijd in het bezit van de Medici-familie.

De Uffizi werden ontworpen door architect Giorgio Vasari en waren in eerste instantie bedoeld als een reeks overheidskantoren voor de magistraten van Florence. De bouw van deze kantoren vond plaats in opdracht van Granduca Francisco de’ Medici, zoon van Cosimo I de' Medici. De Uffizi werden tussen 1560 en 1581 relatief snel gebouwd.

Specola

Firenze

Er is een zeer eigenaardig stuk in het museum van La Specola, getiteld "Le Peste". Eric Weiner wijst erop in zijn prachtige boek 'Geography of Genius': 'Het is een afgrijselijk werk dat vele details weergeeft: lichamen van mannen, vrouwen en kinderen bezaaien de stad als gevelde bomen. Een schedel rust op de grond als een soort macabre versiering .... In maanden doodde de ziekte 5 op 8 Florentijnen - tot tweehonderd mensen per dag. Lijken werden hoog in de straten gestapeld ... De kerken liepen vol om te bidden, maar die concentratie veroorzaakte nog een sterkere verspreiding van de ziekte ".

Sienna

Het Piazza del Campo is een schelpvormig stadsplein in het centrum van de Italiaanse stad Siena. Het plein staat wereldwijd bekend om zijn schoonheid en stedenbouwkundig-architectonische zuiverheid en wordt daarom beschouwd als één van Europa's mooiste middeleeuwse pleinen. Veel middeleeuwse straatjes komen uit op het plein.

'Il Campo', zoals het in de volksmond heet, heeft de ovale vorm van een antiek theater dat oorspronkelijk achter het stadhuis doorliep naar open veld ('Campo' betekent 'veld').

Op het laagste punt van het plein staan het Palazzo Pubblico, stadhuis en museum, en de Torre del Mangia. Vanuit dit centrum is het plein, waaiervormig, ingedeeld in 9 segmenten, als dank en herinnering aan het bestuur van de 'Raad van Negen' (Sieneense gilden) die de stad tussen 1287 en 1355 bestuurden. Dit is te zien aan het karakteristieke plaveisel, gelegd in 1347, dat bestaat uit rode baksteen, afgewisseld met lichte stroken travertijn.

Tegenover het Palazzo Pubblico ligt een openbare fontein: de Fonte Gaia ('fontein van de vreugde'). Deze fontein is het eindpunt van meer dan 30 km aan wateraanvoer via ondergrondse kanalen en aquaducten. Hij werd in 1411 ingewijd. In 1409 ontwierp Jacopo della Quercia een rijk met beeldhouwwerk versierd bekken met beeldreliëfs. Maria en Kind staan centraal met rondom christelijke en wereldlijke deugden, scènes uit het scheppingsverhaal en de ontstaansgeschiedenis van Siena.

Het plein is onder meer bekend omdat hier de Palio delle contrade wordt gehouden, een paardenrace die twee keer per jaar plaatsvindt, op 2 juli en 16 augustus. De Palio is voor Siena zo belangrijk, dat een Italiaans spreekwoord zelfs luidt: "Chi dice Siena, dice Palio", "Wie Siena zegt, zegt Palio", dat gebruikt wordt als twee zaken zo onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, dat men het ene niet zonder het andere kan noemen.

Kathedraal van Siena

Siena

Het wereldbekende werk van Michelangelo, Madonna met kind, was bedoeld voor het Piccolomini-altaar in deze Dom van Siena. maar je zal het hier niet zien. Daarvoor moet je naar Brugge, naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het werd in Italië aangekocht door de Brugse koopman Jan van Moeskroen (Giovanni di Moscerone) en in 1514 aan de kerk geschonken. Het familiegraf van de schenker ligt aan de voet van het altaar, vóór het beeld. Het beeld werd in 1794 door de Franse bezetter en in 1944 door de Duitse bezetter weggehaald, maar kon telkens opnieuw naar Brugge worden teruggebracht.

San Quirico d'Orcia

San Quirico d'Orcia is een gemeente in de Italiaanse provincie Siena en telt 2526 inwoners . De oppervlakte bedraagt 42,2 km², de bevolkingsdichtheid is 60 inwoners per km².

San Quirico d'Orcia telt ongeveer 1078 huishoudens. Het aantal inwoners steeg in de periode 1991-2001 met 3,1% volgens cijfers uit de tienjaarlijkse volkstellingen van ISTAT.

Montepulciano

Montepulciano is een stad in Toscane (Italië), dicht bij de grens met Umbrië. Het ligt tussen Pienza en Chiusi en is bereikbaar via een afslag van de A1 of vanaf Siena via de S146. De stad telt ongeveer 14.000 inwoners.

Vanaf de muren en versterkingen van de stad heeft men een mooi uitzicht over Umbrië en Zuid-Toscane. Montepulciano ligt in een wijnstreek waar de bekende Vino-Nobilewijn gemaakt wordt. Binnen de stadsmuren bevinden zich vele palazzi in renaissance-stijl. De hoofdstraat, de Corso, is zeer steil en leidt naar de Dom van Montepulciano, die gebouwd is in de 16e en 17e eeuw. Deze kerk herbergt een van de meesterwerken van de Siënese leerschool: De Maria Hemelvaart van Taddeo di Bartolo. Aan de rand van de stad staat de Tempio di Biagio, die in hoogrenaissance-stijl is gemaakt.

Overige bezienswaardigheden:

Chianciano Terme

Chianciano Terme is een gemeente in de Italiaanse provincie Siena en telt 7223 inwoners . De oppervlakte bedraagt 36,5 km², de bevolkingsdichtheid is 198 inwoners per km².

Chianciano Terme telt ongeveer 3270 huishoudens. Het aantal inwoners daalde in de periode 1991-2001 met 6,6% volgens cijfers uit de tienjaarlijkse volkstellingen van ISTAT.

Orvieto

De stad, gebouwd op een plateau van vulkanische tufsteen dat als natuurlijke vesting bij uitstek al in de Etruskische tijd bewoond was, kijkt uit over landschappen met wijngaarden.

Voor de bouw van de vele monumentale gebouwen zijn eeuwenlang stenen uit het plateau gehaald. Daardoor ontstonden vele onderaardse gangen en gewelven, die nu toeristische bezienswaardigheden zijn geworden.
Het belangrijkste gebouw van Orvieto is de kathedraal , gebouwd tussen het eind van de dertiende en de vijftiende eeuw. Het schip van de kerk is gebouwd in romaanse stijl met horizontale zwart-witte banden zoals in Siena en Florence. In 1310 werd de Sienese architect Lorenzo Maitani aangetrokken, die de voorgevel in een revolutionair gotische stijl liet bouwen met een mengeling van vrolijke kleuren die samen met het expressieve werk van de beeldhouwkunstenaars een ongewoon resultaat opleveren. Het interieur van de Duomo is majestueus, kleurig en licht, en bevat omvangrijke fresco's van Luca Signorelli, die een voorafschaduwing zijn van het werk van Michelangelo. Signorelli heeft hierin ook een dubbelportret van hemzelf met zijn collega Fra Angelico opgenomen, die eveneens korte tijd aan deze kerk heeft gewerkt.

Lubriano

Lubriano is een gemeente in de Italiaanse provincie Viterbo en telt 934 inwoners . De oppervlakte bedraagt 16,6 km², de bevolkingsdichtheid is 55,43 inwoners per km².Lubriano telt ongeveer 382 huishoudens. Het aantal inwoners daalde in de periode 1991-2001 met 4,2% volgens cijfers uit de tienjaarlijkse volkstellingen van ISTAT.

Montefiascone

Montefiascone is een Italiaanse stad in de provincie Viterbo, in de regio Latium, honderd kilometer ten noorden van Rome. De stad ligt in de buurt van het Meer van Bolsena. De stad telde in 2005 circa 12.600 inwoners. De voornaamste bronnen van inkomsten zijn wijnbouw en toerisme.

De stad kent verschillende bezienswaardigheden, waaronder de aan de heilige Margaretha gewijde kathedraal , die een van de grootste koepels van Italië heeft. Ook bijzonder is de Basiliek van Sint Flaviano, waarvan de oudste gedeelten uit de tiende eeuw stammen. De basiliek bestaat feitelijk uit twee kerken die boven op elkaar gestapeld zijn. Hier ligt ook de Duitse bisschop Johannes Fugger begraven die, op weg naar Rome voor de kroning van keizer Hendrik V in Montefiacone bleef hangen en zich er letterlijk dooddronk. Naar deze gebeurtenis is de bekendste wijn van de stad genoemd: de Est! Est!! Est!!! di Montefiascone. Overigens is dit verhaal van die bisschop later bedacht. Er ligt helemaal geen bisschop in dat graf, maar een of andere plaatselijke lekkerbek.

Viterbo dankt de naam aan het Latijnse vetus urbs (oude stad). In de dertiende eeuw was Viterbo de residentie van de Pausen en toevluchtsoord bij onrust in Rome. En deze hoewel er tijdens de tweede wereldoorlogen enkele geallieerde bombardementen hebben plaatsgevonden, zijn de belangrijkste monumenten bewaard gebleven. Het is dan ook een van de best bewaarde Middeleeuwse steden. Er zijn veel bezienswaardigwaardigheden en er is nog genoeg te doen in Viterbo. Tegelijkertijd staat Viterbo ook bekend om de warmwaterbronnen. Op verschillende plaatsen ontspringen sulferbronnen uit de grond. De belangrijkse spa is Terme dei Papi. Dit kuuroord was reeds bekend in de tijd van de pausen en tot op de dag van vandaag kun je hier therapeutische behandelingen en massages ondergaan. Je vind er zelfs een uitgestrekt zwembad van kalksteen dat gevuld is zwavelhoudend water met een temperatuur van 59°C.Viterbo heeft absoluut een aantal bijzondere bezienswaardigheden die zeker de moeite waard zijn om te bezoeken. Je kunt bij het toeristische informatie punt, gelegen aan Piazza Martiri d’ Ungheria, gratis een stadskaart ophalen en al lopend de stad verkennen. Ook kun je ervoor kiezen om het ‘toeristisch treintje’ te nemen. Helaas ben ik de informatie hierover kwijtgeraakt en ben ik zelf niet met het treintje gegaan, maar ik geloof dat er vanaf Piazza Martiri d’ Ungheria ieder uur een treintje vertrekt die je langs de belangrijkste bezienswaardigheden in de stad leidt.

Vaticaanse Musea

Vatican City

De Vaticaanse Musea is een groep musea in de Apostolische paleizen waarin de kunstschatten van het Vaticaan te bezichtigen zijn. Deze collectie is in de loop der eeuwen ontstaan doordat pausen kunstwerken aankochten, lieten vervaardigen of veroverden.
Onder paus Sixtus IV, tevens opdrachtgever tot de bouw van de Sixtijnse Kapel, werd de aanzet gegeven tot de bouw van het eerste museum. Dit museum werd gebouwd naar een ontwerp van Donato Bramante. Pas later werd de volle omvang van het bezit van de pausen duidelijk. De huidige musea, verdeeld in afdelingen, ontstonden pas in de 18e en 19e eeuw.

Pauselijke Academie voor Sociale Wetenschappen

Roma

De Pauselijke Academie voor Sociale Wetenschappen is een onder de Romeinse Curie ressorterend wetenschappelijk genootschap, dat in 1994 - met het motu proprio Socialum Scientiarum - werd opgericht door paus Johannes Paulus II. Het doel van de Academie is het bevorderen van de Sociale Wetenschappen, waaronder Johannes Paulus verstond: sociologie, economie, rechtsgeleerdheid en politicologie. De Academie heeft daarnaast tot taak bij te dragen aan de ontwikkeling van de sociale leer van de Kerk.
De Academie geeft twee publicatiereeksen uit. In de Acta worden verslagen van bijvoorbeeld congressen en van de plenaire vergaderingen van de Academie gepubliceerd. In de Miscellanea publiceert de Academie wetenschappelijke verhandelingen.

Sixtijnse Kapel

Roma

De Sixtijnse Kapel (Italiaans: Cappella Sistina) is de bekendste kapel in het Apostolisch Paleis, de residentie van de paus in Vaticaanstad en vaak te bezichtigen als onderdeel van de Vaticaanse musea.

Het is een van de bekendste binnenruimten ter wereld, vanwege de beroemde fresco's van Michelangelo en omdat het de ruimte is waar in conclaaf de kardinalen bijeenkomen om er een nieuwe paus te kiezen. Voor dit conclaaf wordt op het dak van de kapel een extra schoorsteen geplaatst, waaruit tijdens het conclaaf twee keer per dag rook komt. Dit is afhankelijk van de uitslag van de stemrondes zwarte of witte rook, zodat de mensen op het Sint Pietersplein kunnen zien of er al dan niet een nieuwe paus is gekozen.

De Sixtijnse kapel is bekend als de locatie van pauselijke conclaven, maar is in de eerste plaats de fysieke locatie van de pauselijke hofkapel. Daar vonden de belangrijkste liturgische vieringen plaats ten behoeve van het pauselijk hof, dat ten tijde van paus Sixtus IV in de late 15de eeuw ongeveer 200 mensen omvatte, onder wie geestelijken en onderscheiden leken. De Sixtijnse kapel staat op de plaats waar voorheen de Cappella Maggiore stond.

Deze Cappella Maggiore (Grote Kapel) ontleende haar naam aan het feit dat er ook nog een andere, kleinere kapel in gebruik was bij de paus en zijn gevolg voor de dagelijkse aanbidding. Ten tijde van paus Sixtus IV was dit de kapel van paus Nicolaas V, die was gedecoreerd door Fra Angelico. De Cappella Maggiore werd als zodanig vermeld in 1368. Volgens een mededeling van Andreas van Trebizonde aan paus Sixtus IV, toen men ze wilde slopen om plaats te maken voor de huidige kapel, was de Cappella Maggiore in een ruïneuze staat met haar scheve wanden.

De huidige kapel werd ontworpen door Baccio Pontelli voor paus Sixtus IV, naar wie ze is vernoemd, en werd tussen 1473 en 1481 gebouwd onder toezicht van Giovannino Dolci. De afmetingen van de huidige kapel sluiten nauw aan bij die van het origineel. Na de voltooiing ervan werd de kapel versierd met fresco's van een aantal van de beroemdste kunstenaars van de hoog-renaissance, waaronder Botticelli, Ghirlandaio, Perugino en Michelangelo. De kapel werd opgedragen aan de Hemelvaart van de Heilige Maagd en de eerste mis werd er opgedragen op 15 augustus 1483.[1]

De Sixtijnse Kapel heeft haar functie als pauselijke hofkapel tot op heden behouden en hier vinden dan ook de belangrijkste liturgische vieringen plaats, tenzij de paus op reis is. Aan de kapel is een vast zangkoor verbonden, het Koor van de Sixtijnse kapel, waarvoor door bekende componisten veel originele muziek is geschreven. Het beroemdste stuk is Miserere van Allegri.

De Sixtijnse Kapel werd gebouwd door Giovanni di Dolce tussen 1475 en 1483, in opdracht van paus Sixtus IV, naar wie de kapel ook genoemd werd.

De kapel heeft een rechthoekige grondvorm en is 40,23 meter lang, 20,70 meter hoog en 13,41 meter breed, overeenkomend met de tempel van Salomo, die 60 bij 30 bij 20 el mat, volgens 1 Koningen 6:2. De vloer heeft een prachtig patroon (opus alexandrium).

Het plafond bestaat uit een afgeplat tongewelf. De kapel wordt in tweeën gedeeld door een marmeren transenna. Het geheel is ontworpen door Baccio Pontelli.

De muurschilderingen op de zijwanden zijn vervaardigd door Sandro Botticelli, Pietro Perugino, Domenico Ghirlandaio, Cosimo Rosselli en Luca Signorelli. Michelangelo maakte een hele reeks fresco's van profeten en sibillen, waaronder de Sibila Délfica. Op de schilderingen worden belangrijke gebeurtenissen uit de christelijke geschiedenis afgebeeld, ingedeeld in drie perioden: vóórdat Mozes de wet ontving, de tijd tussen Mozes en Christus en het tijdperk dat erop volgde.

Onder de wandfresco's zijn ruimtes voorzien voor de tien wandtapijten van de befaamde reeks Handelingen van de Apostelen. Ze is ontworpen door Rafaël en geweven door het atelier van Pieter van Edingen. Slechts bij uitzonderlijke gelegenheden worden ze op de bestemde plaatsen gehangen.

Het plafond was oorspronkelijk azuurblauw geschilderd en met gouden sterren gedecoreerd, maar paus Julius II besloot in 1508 dat er een nieuw fresco geschilderd moest worden. Hij contracteerde Michelangelo, hoewel deze zich tot dan toe vooral met beeldhouwen bezig had gehouden. Michelangelo schilderde de fresco's tussen 1508 en 1512 voor een bedrag van 3000 dukaten.

Om het gewelf te kunnen beschilderen, had Michelangelo een steiger nodig. De architect Bramante stelde voor om er een te bouwen die kon worden opgehangen aan het gewelf, maar Michelangelo dacht dat dit gaten zou achterlaten, en bouwde daarom zijn eigen steiger. Na het wegbeitelen van het oude fresco werd een nieuwe pleisterlaag aangebracht waarop Michelangelo zijn voorstellingen schilderde. De opdracht van de paus was om de twaalf apostelen te schilderen, maar Michelangelo deed dit voorstel zelf af als "armoedig". Hoewel de kunstenaar zelf altijd beweerde dat hij daarna van de paus qua ontwerp de vrije hand kreeg "om te doen wat ik zelf wilde", vermoedt men tegenwoordig dat hij uit de kring rond de paus advies heeft gehad rond de Bijbelse invulling van het fresco.

De eerste gipslaag bleek te nat te zijn, waardoor er zich schimmel op vormde; Michelangelo's assistent Jacopo l'Indaco bedacht daarop een nieuwe samenstelling voor het gips, intonaco genaamd. Dit mengsel wordt vandaag de dag nog steeds gebruikt bij het aanbrengen van fresco's. Toen Michelangelo klaar was met het gewelf, had hij meer dan 300 figuren geschilderd.

In het midden bevindt zich het bekendste onderdeel van het fresco: De Schepping, waarop te zien is hoe God Adam het leven geeft. De schilderijen zijn gebaseerd op Genesis. In de middelste rechthoek op het plafond zijn de volgende schilderijen, van de entree tot de achterwand:

Colosseum

Het Flavisch Amfitheater (LatijnAmphitheatrum Flavium), beter bekend als het Colosseum, gebouwd in de 1e eeuw na Chr. te Rome, was het grootste amfitheater in het Romeinse Rijk.

Het Colosseum werd gebouwd door de zogenaamde Flavische keizers. De bouw werd begonnen onder de heerschappij van Vespasianus in 72 en gefinancierd uit de krijgsbuit van de plundering van Jeruzalem in 70. Na de voltooiing in 80 werd het ingewijd door Titus. De spelen bij de opening duurden 100 dagen. De dichter Martialis wijdde er een bundeltje van 33 epigrammen aan. Titus' opvolger Domitianus voegde nog een verdieping toe, benevens een aantal gangen en vertrekken onder de arena, die nu zichtbaar zijn.

Het werd gebouwd op de plaats waar het stagnum, een kunstmatig meer, lag van Nero's Domus Aurea. De Flavische keizers probeerden de herinnering aan de gehate Nero uit te wissen en de gunst van het volk terug te winnen. De bouw van het Colosseum juist op de plek van het meertje, dat men had weten droog te leggen, paste in dat streven. Bovendien spaarde de keuze voor deze locatie veel grondverzet, aangezien het immense bouwwerk enorme fundamenten vereiste. Het meer besloeg vijf voetbalvelden en werd drooggelegd aan de hand van kanalen die naar de rivier de Tiber liepen (net onder Rome).

Vespasianus' amfitheater was het beroemdste in de Romeinse wereld. Het werd bekend als Amphitheatrum Flavium - afgeleid van Flavius, de familienaam van Vespasianus, Titus en Domitianus. Tegenwoordig is het theater beter bekend als Colosseum. Waarschijnlijk ontleende het zijn huidige naam aan het ruim 35 meter hoge beeld, de Colossus van Nero, dat naast het amfitheater stond en niet op de afmetingen van het gebouw, wat men ook vaak beweert.

Het elliptische grondvlak meet (over de assen gemeten) 188 bij 156 meter, heeft een omtrek van 527 m. De hoogte van de gevel is 48,50 meter. De buitenmuur heeft drie rijen van 80 bogen, die telkens gescheiden worden door halfzuilen, beneden met Dorische, in het midden met Ionische en boven met Korinthische kapitelen. Ook de bovenverdieping (die merendeels gesloten is) heeft Korinthische pilasters. Er waren 76 ingangen die genummerd waren met Romeinse cijfers (boven de ingangen XXIII-LIV zijn de nummers nog zichtbaar).

Het Colosseum is gebouwd uit beton, tuf- en baksteen, maar voor de façade en zuilen is gebruikgemaakt van grote hoeveelheden travertijn, dat via een speciaal aangelegde weg werd aangevoerd uit de heuvels bij Tivoli. IJzer werd gebruikt om de stenen aan elkaar te bevestigen. Een groot aantal zitplaatsen, muurbekledingen en ornamenten was van marmer. De 1e rij bogen is voornamelijk opgebouwd uit kalksteen. Voor de 2e en 3e rij bogen zijn rode bakstenen (ook wel terracotta) en beton (ook wel opus signinum) gebruikt. Dit was lichter en hierdoor was de kans op instorten kleiner. Het voordeel van het gebruik van bogen is dat de kracht naar de pilaren wordt gedrukt. En doordat de boog open is, hoeft er minder steen te worden gebruikt, wat weer scheelt in gewicht. Een ander voordeel van de bogen is dat ze allemaal hetzelfde zijn. Hierdoor kon gebruikgemaakt worden van ongeschoolde arbeiders.

De cavea bood plaats aan meer dan 50.000 toeschouwers. Deze was ingedeeld in vier galerijen. Voor de keizer was er een aparte loge aan een van de lange kanten van de arena met een eigen ingang. Aan de overzijde was de loge voor de keizerin, de Vestaalse maagden en de magistraten. De senatoren hadden marmeren zitplaatsen direct aan de arena. Andere mannen zaten naargelang hun sociale positie dicht bij de arena of er verder vandaan. Op de vierde galerij zaten de vrouwen van senatoren en ridders. De arena, die door een muur van 4 meter hoog van het toeschouwersgedeelte gescheiden was, meet 76 bij 44 meter, en was gevuld met geel zand. Aan de uiteinden van de lengteas waren twee artiesteningangen.

Het Colosseum kon worden afgedekt met een canvas zonnescherm: het Velarium. Dit scherm werd opgetrokken met kabels die aangetrokken werden van buiten het Colosseum over 240 masten. Deze masten staken via gaten in de kroonlijst in een uitstekende stenen bak. Voor het optrekken van het velarium was een regiment matrozen in Rome aanwezig. Naar schatting waren er wel duizend man nodig om het scherm op te trekken. Op het plein buiten het Colosseum staan nog enkele stenen met gaten waaraan de kabels bevestigd werden, hoewel ook gedacht wordt dat deze stenen dienden voor dranghekken.

Naderhand is er nog een hypogeum bijgebouwd: het ondergrondse labyrint, vermoedelijk onder het bewind van keizer Domitianus . Hier waren 60 valluiken en 30 liften. Door de luiken en liften konden bijvoorbeeld tijgers naar de arena geleid worden.

In de nabijheid van het Colosseum waren vier gladiatorenscholen. Voor de bestiarii was er de Ludus Matutinus, zo genoemd omdat de wilde-dierengevechten in de ochtend plaatsvonden, en voor de 'echte' gladiatoren waren er de Ludus Gallicus, de Ludus Dacicus en de Ludus Magnus. De laatste was de grootste, lag het dichtst bij het Colosseum en was er door een ondergrondse gang mee verbonden. Een deel ervan is door opgravingen ten oosten van het Colosseum blootgelegd.

Het Colosseum was geheel bedoeld voor de spelen die werden georganiseerd en gefinancierd door de heersende keizer. Bij de opening organiseerde Titus spelen die 100 dagen duurden. Volgens de overlevering waren er naast vele gladiatorengevechten de meest verbazingwekkende schouwspelen te zien. Zo was er een gevecht tussen kraanvogels en een gevecht tussen vier olifanten. Negenduizend tamme en wilde dieren werden afgeslacht. Ook vrouwen traden op als wilde-dierenvechters.

Bij normale spelen in het Colosseum werden ’s morgens wilde-dierengevechten gehouden waarbij bestiarii (wilde-dierenvechters) vochten met allerlei wilde dieren in venationes (jachtpartijen). De arena werd op passende wijze ingericht met rotspartijen, struiken, e.d. Tussen de middag was er voor geïnteresseerden een pauzeprogramma waarin veroordeelde gevangenen voor de wilde dieren werden gegooid (damnatio ad bestias). Het middagprogramma met de gladiatorenshows (munera) vormde het hoogtepunt.

Kort na de opening werden volgens de overlevering ook naumachiae (zeeslagen) gehouden. Nadat men de arena met miljoenen liters water had laten vollopen, werden beroemde zeeslagen uit de geschiedenis geënsceneerd. Hoe dit precies in zijn werk ging is niet duidelijk, omdat de arena van het Colosseum eigenlijk te klein is voor oorlogsschepen. Men stopte hier in ieder geval mee na de verbouwing door Domitianus, toen twee verdiepingen onder de arena werden aangelegd. Andere bronnen melden dat de zeeslagen waarschijnlijk een vergissing zijn van de historicus Dio Cassius. Hij schreef in de 4e eeuw hoe 150 jaar eerder zeeslagen werden nagespeeld in een onder water gelopen arena. De zeeslagen vonden vermoedelijk plaats in Naumachie van Augustus, een met water gevulde arena aan de overkant in Trastevere.

Met de opkomst van het Christendom ontstond er steeds meer verzet tegen de spelen. Een enkele keizer, zoals Marcus Aurelius, was al tegen de gladiatorengevechten, maar hij kon ze door de grote populariteit onder het gewone volk niet zonder meer afschaffen. De gladiatorengevechten werden afgeschaft nadat het Christendom tot staatsgodsdienst werd verheven. De christelijke keizer Honorius verbood de spelen in 404, nadat een monnik die bij een strijd tussen gladiatoren tussenbeide wilde komen, door het publiek werd gelyncht. Het Colosseum bleef hierna nog wel in gebruik voor andere voorstellingen, voornamelijk venationes, waarbij gejaagd werd op wilde dieren. De laatst bekende voorstelling werd gehouden in 523.

Historici schatten dat in de loop der eeuwen tussen de 300.000 en 500.000 mensen in het Colosseum zijn gestorven.

Sint Pietersplein

Het sint Pietersplein is een gigantisch plein dat hoort bij Vaticaanstad. Het plein is gelegen voor de sint Pietersbasiliek.

Sint Pietersplein werd gebouwd tussen 1656 en 1667. Het is ontworpen door Gian en Lorenzo Bernini.  De gigantische sint Pietersbasiliek is niet het enige wat te vinden is op dit plein. Er staat een Egyptische Obelisk. Dit Obelisk hoorde oorspronkelijk bij het circus van Nero. Waar nu het sint Pietersplein en sint Pietersbasiliek staan, stond vroeger gedeeltelijk het circus van Nero. Het stadion had een lengte van ongeveer 560 meter en een breedte van 80 meter.

In 1586 gaf paus Sixtus V de opdracht om deze obelisk te verplaatsen naar het sint Pietersplein. Aan de rechterkant van het plein zie je boven de colonnade het pontificaal ook wel Apostolisch paleis genoemd. Verder zijn er nog twee identieke fonteinen te vinden op het sint Pietersplein. De fonteinen staan naast het obelisk. De eerste fontein werd ontworpen door Maderno en geplaatst in 1612. Zijn tweelingbroertje werd gebouwd en geplaatst in 1675 door Bernini. De reden hiervoor was dat hij de symetrie van het plein terug wilde brengen. De identieke fonteinen spuiten water afkomstig van het Braccianomeer. Het water kan een hoogte van zo’n 14 meter de lucht in bereiken. Bij de Obelisk zijn marmeren stenen in de vloer. Deze geven de windrichtingen aan.

  • De paaszegen, deze wordt jaarlijks door de paus gegeven
  • Het uitspreken van heilig verklaringen

Als de paus in Rome is bidt hij op zondag om 12 uur het Angelus met alle aanwezigen. Hij spreekt zijn zegen uit vanuit het raam van zijn werkkamer.

Rond kerst is het sint Pietersplein, net zoals de rest van Rome extra versierd. Er is in deze periode een grote kerststal en een grote kerstboom op het plein.

Bezienswaardigheden deel 6 Route Stelvio

Pratto Allo Stelvio

Prad am Stilfserjoch (Italiaans: Prato allo Stelvio) is een gemeente in de Italiaanse provincie Zuid-Tirol (regio Trentino-Zuid-Tirol) en telt 3241 inwoners (31-12-2004). De oppervlakte bedraagt 51,4 km², de bevolkingsdichtheid is 63 inwoners per km².

Stelvio

De Passo dello Stelvio is één van de bekendste,zwaarste,hoogste bergpassen in Europa, 2758m hoog, 48 haarspeldbochten.
Ruim 20km klimmen om bijna 2000m hoogteverschil te overwinnen.
De uitzichten zijn ongekend mooi,de berg is ongekend lang,steil en wisselend.
De noordkant vanaf Prato begint eenvoudig en wordt steeds steiler.Na het dorp Trafoi (1584m) zijn er diverse pieken van 12% stijgingspercentage.
De uitzichten zijn fenomenaal.Vanaf Bormio:
een klein stukje door wat gras weiden net buiten Bormio.
Dan lange rechte stukken door bos en een rotswand links en later rechts.
Dan wat haarspeldbochten en stijler tot de 4 of 5 kleine, smalle, donkere tunneltjes.
Dan het stijlste gedeelte 14 % en daarna 5 kilometer prachtige rechte stukken en haarspeldbochten.
Een lang recht stuk wat iets minder stijl is waar je naar een ander gedeelte gaat van de bergen met zicht op de top.
De laatste 4 kilometer zijn weer flink stijl met 10 % stijging, dat valt niet mee, na 17 km klimmen.Wist je dat de bergpas Stelvio in 1825 officieel geopend werd onder het oog van keizer Ferdinand. Aan dit feit hangt een interessant geopolitieke geschiedenis. Het Habsburgse Rijk had 10 jaar voordien (in 1815) bij het Congres van Wenen de heerschappij gekregen van Lombardije. En daarom vond men het noodzakelijk om "vlot" Lombardije te kunnen bereiken. Men bouwde dus een weg van Valtellina naar Val Ventoso. Bij afwerking hadden 2500 mannen er 5 jaar aan gewerkt onder leiding van de architect Carlo Donegani uit Brescia.

Bormio

Bormio is een gemeente in de Italiaanse provincie Sondrio (regio Lombardije).

De plaats ligt in een breed dal in het hoogste deel van Valtellina. Bormio wordt gedomineerd door de 3075 meter hoge wand van de Monte Reit. Langs de plaats stromen twee rivieren; de Adda in het westen en de Frodolfo ten zuiden van het centrum. Ten noorden en oosten van Bormio ligt het uitgestrekte Nationaal Park Stelvio.

Bormio is een belangrijk verkeersknooppunt, hier beginnen de routes naar enkele bekende bergpassen. De Stelviopas vormt de verbinding met het Duitstalige Zuid-Tirol, de Gaviapas verbindt Valtellina met het zuidelijker gelegen Val Camonica en de Foscagnopas leidt naar het belastingvrije Livigno.

Het centrum van Bormio heeft zijn middeleeuwse karakter goed weten te behouden. Enkele belangrijke gezichtsbepalende gebouwen zijn de stadstoren met zijn zwaluwkantelen, de kerk San Gervasio e Protasio, het Palazzo de Simoni waarin het stadskantoor gevestigd is en de 12de-eeuwse kerk San Vitale met zijn ranke klokkentoren.

's Winters transformeert Bormio zich in een belangrijke wintersportplaats. In 1985 en 2005 zijn in Bormio de Wereldkampioenschappen alpineskiën gehouden. Het skigebied ligt ten zuiden van de plaats op de hellingen van de Monte Vallecetta en La Rocca en heet Bormio 2000. Gedurende de zomer kan er geskied worden op de gletsjers boven de Stelviopas. Deze is via een 21 kilometer lange slingerweg in noordelijke richting te bereiken.

Beroemd zijn de thermaalbaden van Bormio (Terme di Bormio), welke zelfs gedeeltelijk teruggaan tot de 1e eeuw van onze jaartelling. Delen hiervan kunnen nog steeds bezocht worden en dit is een unieke ervaring, omdat men zich daadwerkelijk in een grot in de berg bevindt om de kuur te ondergaan.

Passo di Gavia (2621m)

Het is een van de hoogste paswegen van Europa. De weg voert dwars door het ongerepte Nationaal Park Stelvio. De weg is aangelegd in de Eerste Wereldoorlog voor de bevoorrading van Italiaanse soldaten die vochten in het Italiaans-Oostenrijks grensgebied. De pashoogte behoort tot de mooiste van de Alpen. Hier ligt het grote Lago Bianco met, naar het noorden, de berg San Matteo . Het Lago Nero ligt iets lager aan de zuidzijde van de pas. Hier bepaalt de berggroep van de Adamello het uitzicht. In het gebied zijn vele goed gemarkeerde wandelingen uitgezet. Gedurende de winter is de pas afgesloten vanwege de enorme sneeuwval. De pas is tot in mei en juni nog vaak afgesloten vanwege de grote hoeveelheid sneeuw.
In de Ronde van Italië van 1988 ondervonden de wielrenners op de Gaviapas de barre weersomstandigheden aan den lijve. Op 5 juni van dat jaar sneeuwde het flink, waardoor de renners wit bovenkwamen in onmenselijke temperaturen rond het vriespunt.
De Nederlander Johan van der Velde bereikte in korte broek en shirt met korte mouwen als eerste de top van deze bergpas. De foto's van die legendarische etappe zijn te vinden in de berghut boven op de pas.

De Passo di Gavia is een bergpas in de Italiaanse Alpen, in de regio Lombardije.

Het is een van de hoogste paswegen van Europa. De top ligt op 2621 meter.
De bergpas is vooral bekend vanwege wieleretappes in de Ronde van Italië.
Beoordeling :
Prima wegdek, legendarische col uit Giro d'Italia, prachtige vergezichten, vanuit Pont di Legno erg zwaar, veel sneeuw aan noordkant.
Geografie Beklimmingen Monumenten Foto's
Geschiedenis Wielerhistorie Links Kaart
Geografie
Land :
Regio(s) : Lombardije
Provincie(s) : Brescia, Sondrio
Wegnummer : SS 300
De Gaviapas (Italiaans Passo di Gavia ) is een bergpas in de Italiaanse Alpen , in de regio Lombardije.
De weg voert dwars door het ongerepte Nationaal Park Stelvio.
Gedurende de winter is de pas afgesloten vanwege de enorme sneeuwval.
De pas is in mei en juni nog vaak afgesloten vanwege de grote hoeveelheid sneeuw.
Het weggedeelte tussen Ponte di Legno en de pashoogte is erg smal, vaak niet breder dan drie meter, inhalen is op het traject haast onmogelijk, hiervoor zijn uitwijkplaatsen aangelegd. Diep onder in het dal stroomt de rivier de Frigidolfo. Langs de diepe afgronden is op de meeste plaatsen een vangrail aanwezig. Maar op sommige plaatsen staat geen vangrail. Daar begint naast de weg direct de afgrond van ruim 500 meter diep. Dit maakt deze weg tot één van de gevaarlijkste bergpassen. De zijde van Santa Caterina Valfurva is iets breder en minder lang.
De pashoogte behoort tot de mooiste van de Alpen. Hier ligt het grote Lago Bianco met, naar het noorden, de berg San Matteo (3684 meter).
Het Lago Nero ligt iets lager aan de zuidzijde van de pas. Hier bepaalt de berggroep van de Adamello het uitzicht.
Geschiedenis
De weg is aangelegd in de Eerste Wereldoorlog voor de bevoorrading van Italiaanse soldaten die vochten in het Italiaans-Oostenrijks grensgebied.
Momenteel wordt de weg niet meer gebruikt voor doorgaand verkeer.
Die maken liever gebruik van de SS38, de weg van Bormio naar Tirano.
Beklimmingen
Vanuit Ponte di Legno :
Top : 2621 m
Lengte : 17.3 km
Hoogteverschil : 1363 m
Gemiddeld stijgingspercentage : 7.9 %
Maximale stijging : 16 %
Haarspeldbochten : 15
Bijzonderheden : Km paaltjes met km aanduiding tot top en afstand tot Bormio.
Vanuit Bormio : Top : 2621 m
Lengte : 25.6 km
Hoogteverschil : 1424 m
Gemiddeld stijgingspercentage : 5.6 %
Maximale stijging : 11 %
Haarspeldbochten : 10
Bijzonderheden : -
Wielerhistorie
Op deze Passo Gavia is in 1988 historie geschreven tijdens de Giro d'Italia door de ontsnapping van Johan van der Velde die in korte broek en korte mouwen door de sneeuw als eerste de top van deze roemruchtige bergpas bereikte.
Beneden aan het begin van de klim regende het. Halverwege de berg ging de regen over in sneeuw.
Boven was het compleet wit. In 1988 was de berg weg van de Gavia pas nog niet volledig geasfalteerd !!!
Daarom zakte de dunne racefiets bandjes weg in de sneeuw en de modder.
Johan van der Velde was compleet bevangen door de koude is wel gaan afdalen, maar hij koelde enorm af.
Al snel werd hij ingehaald door Erik Breukink en Andy Hampsten.
Erik Breukink reed in de afdaling, waar het weer 'warmer' werd in de regen, sneller dan Hampsten en won deze legendarische etappe in Bormio.
Andy Hampsten won deze Giro, Erik Breukink werd 2e.
Deze onmenselijk zware etappe over deze berucht geworden passo Gavia staat sindsdien bij iedere wielerliefhebber in zijn geheugen gegrift.
Monumenten
Vreemd genoeg staan er geen monumenten op de Passo di Gavia.
Wel hangt er een grote foto in de berghut van de legendarische etappe uit 1988 met daarop Erik Breukink en Johan van der Velde.
Gemiddeld: 7.9 %
Afstand: 17.3 km
Hoogte start: 1258 m
Hoogte top: 2621 m
Hoogteverschil: 1363 m
Maximum: 16 %
De Gaviapas (Italiaans Passo di Gavia ) is een bergpas in de Italiaanse Alpen , in de regio Lombardije.
De weg voert dwars door het ongerepte Nationaal Park Stelvio.
Gedurende de winter is de pas afgesloten vanwege de enorme sneeuwval.
De pas is in mei en juni nog vaak afgesloten vanwege de grote hoeveelheid sneeuw.
Het weggedeelte tussen Ponte di Legno en de pashoogte is erg smal, vaak niet breder dan drie meter, inhalen is op het traject haast onmogelijk, hiervoor zijn uitwijkplaatsen aangelegd. Diep onder in het dal stroomt de rivier de Frigidolfo. Langs de diepe afgronden is op de meeste plaatsen een vangrail aanwezig. Maar op sommige plaatsen staat geen vangrail. Daar begint naast de weg direct de afgrond van ruim 500 meter diep. Dit maakt deze weg tot één van de gevaarlijkste bergpassen. De zijde van Santa Caterina Valfurva is iets breder en minder lang.
De pashoogte behoort tot de mooiste van de Alpen. Hier ligt het grote Lago Bianco met, naar het noorden, de berg San Matteo (3684 meter).
Het Lago Nero ligt iets lager aan de zuidzijde van de pas. Hier bepaalt de berggroep van de Adamello het uitzicht.

Rotstekeningen van Valcamonica

Brescia

De Rotstekeningen van Valcamonica vormen een van de grootste collecties van prehistorische rotstekeningen in de wereld en zijn te vinden in de Italiaanse vallei Valcamonica, in de provincie Brescia. Het is een werelderfgoedinschrijving sinds 1979. UNESCO heeft meer dan 140.000 figuren in kaart gebracht; het totaal aantal wordt geschat boven de 300.000.

Iseo

Iseo is een kleine stad in de provincie Brescia, in de regio Lombardije en ligt in het zuiden aan het gelijknamige meer .
De plaats wordt al sinds de prehistorie bewoond, sinds de Romeinse tijd de belangrijkste havenplaats aan het meer. In de middeleeuwen werd Iseo beschermd door een stadsmuur en kasteel en was het belangrijk voor het nabije Brescia. De belangrijkste bezienswaardigheden van de plaats zijn het kasteel "Oldofredi" en de kerk "Sant'Andrea".

 

2003 Rome

Deel 0 De Wegen naar het Zuiden – biedt vanuit de verschillende steden van de Randstad de routes aan naar Maastricht,waar de eigenlijke route begint.
Deel 1 voert via de Ardennen, Luxemburg en de Franse streken Lotharingen en Elzas met zijn leuke wijnstadjes naar het bezienswaardige Bazel. In de Vogezen kun je kiezen tussen de Col du Donon (760 m) of een zeer lage (320 m) doorgang door dit gebergte.
Deel 2 begint in Bazel, waar je de Rijn volgt naar het Bodenmeer en daarna de Alpen in. Via de Splügenpas (2113 m) steek je de Alpen over. Deze pas op de Italiaanse grens is meestal tot eind mei gesloten. De treinrit Thusis – St. Moritz of naar Tirano is een mooi alternatief, waarbij de klim – en naar Tirano – ook de afdaling omzeild wordt. Je trekt verder door het Val Bregaglia of via het Valtellina. Daarna volgt de oversteek van de Povlakte naar Módena. Daarbij kun je kiezen tussen twee varianten, beide langs enkele mooie steden: via Cremona en Sabbioneta of via Bergamo en Mantova. Daarna wachten de Apennijnen met prachtige landschappen, maar ook veel en vaak onregelmatig klimwerk.
Deel 3 van de gids beschrijft meerdere varianten: via de kunststeden Florence of Pisa, maar de hoofdroute gaat door het onvergetelijk mooie Toscaanse heuvelland rechtstreeks verder naar Siena. Dit deel volgt op een aantal plaatsen de route versie van de Via Francigena voor fietsers. In Siena kun je van de hoofdroute afwijken en de Via Francigena variant die ook beschreven is nemen. Nabij het meer van Trasimeno is een langere variant beschreven, die via Assisi naar Rome gaat.

Door Ardennen en Luxemburg naar de Oost-Franse laagvlakte

Het begin van de route verloopt over de Vennbahn waar je met een stijging van 3% geleidelijk klimt naar bijna 600 meter in de Hoge Venen. De route steekt even door de Eiffel en daalt dan af naar het naar dal van de Our die in Luxemburg wordt gevolgd. Een omweg naar Trier is mogelijk, de weg gaat even langs de Moezel en steekt dan zuidwaarts richting van de Vogezen. De weg door het verlaten boerenland in het noordoosten van Frankrijk leidt naar Sarrebourg, vanouds een belangrijk knooppunt door de bijzondere doorsteek in de richting van de Rijn. En deze streek is tijdens de wereldoorlogen veel bevochten. Een mooie kerk met ramen van Chagall aan de vrede gewijd vind je in Reims.

Door Vogezen en Elzas naar Bazel

Vanaf Sarrebourg volgt een bijzonder traject: de oude spoorlijn en een smalle weg passeren de Vogezen langs een zeer lage pasweg en langs een smal kanaal met vele sluizen. In een paar uur ben je in het Rijndal. Dan volgt een stuk langs de vele kleine stadjes in de Elzas, gelegen tussen de wijngaarden. Een uitstap naar Straatsburg of Colmar is de moeite waard. Aan de zuidrand van de Vogezen gaat het pad richting van de Rijn. Bij Saint Louis steekt het fietspad de Rijn over langs een fietsbrug zodat de industriegebieden worden vermeden en je in het oude centrum van Bazel komt.

Langs het Bodenmeer tot aan Chur

De route loopt dicht langs de Rijn tot in de buurt van Schaffhausen, dan wordt de rivier de Thur een stuk gevolgd. Over een heuvelrug wordt het Bodenmeer bereikt tot aan de monding van de Rijn in het meer. Door het brede drukke Rijndal gaat het al snel naar de Alpen, net even in een hoekje Oostenrijk ligt Feldkirch, de toegang tot het Arlbergdal en daarmee een korte maar pittige verbinding naar Reitsma’s route. De route gaat door Liechtenstein voor hij in Chur komt waar de klim richting de Alpen begint.

Over de Alpen tot Bergamo

Vanaf Chur op 500 m zijn een aantal paswegen mogelijk, de route via Splügen is één van de kortste en heeft relatief weinig autoverkeer. Eerst gaat het met een eerste klim tot Thusis, vandaar kan ook de trein naar St. Moritz genomen worden.
In Thusis begon al in de Romeinse tijd de Via Mala, voor die tijd toepasselijk ‘de slechte weg’, maar daar is nu niet veel meer van te merken. De Rijn is dan al gesplitst in Vorder en Hinterrhein. De Hinterrhein gaat via een paar kloven, tot Splügen worden er twee gepasseerd. De Via Mala loopt langs een rustige weg de auto’s gaan er met een tunnel omheen. Aan het einde van de kloof ligt Zillis met fraai kerkje. Tien kilometer verderop begint de volgende kloof, de Roflaschucht. In het dorp Splügen begint de eigenlijke beklimming naar de Splügenpas, waar de route afslaat van de hoofdweg die naar de Kleine Sint Bernhard of de San Bernardino pas gaat. Het wijdse dal is hier al bijna onbebost, de klim gaat in enkele haarspelbochten omhoog tot de pas op 2220 m. Aan de Italiaanse kant kom je na een eerste afdaling aan een vlak stuk met een meer. Aan het einde van dit meer bevindt zich een refuge, waar je kan overnachten. Vervolgens blijft het lang doorgaan tot in Chiavenna op 300 m. Dan is het niet ver naar het Comomeer, met zijn toeristische drukte. Met een pontje naar Bellagio, dan nog langs een stuk meer. Aan de rand van de Alpen bereikt men een heel druk stuk van de Povlakte, vol Italiaanse maakindustrie ten oosten van Milaan. Hier wordt in ontelbare familiebedrijven de Italiaanse design gemaakt. Dit gaat door langs de hele Alpenrand, waar de goedkope werkkrachten vandaan kwamen. De Benjaminse route ontwijkt deze drukte door een fietspad in het dal van de Adda en het dal van de Oglio.

Als winteromstandigheden de doorgang op de Splügenpas verhinderen, kan in Thusis de trein naar St. Moritz genomen worden en vandaar na een stuk door het fraaie Oberengadin de afdaling naar Chiavenna gemaakt worden (van 1800 m naar 300 m). Of je neemt de trein over de Berninapas naar het Valtellina en fietst dan door dat dal tot aan het Comomeer. Beide treinreizen zijn schitterend beter wel te reserveren in Chur is aan te raden. Een alternatief is gebruik te maken van de lijnbussen. Veel  van de bussen,die in Zwitserland “PostAuto” heten, hebben ongeveer 5 fietsenhaken achterop.

Wil je toch per fiets de Alpen over dan heb je een uitwijkmogelijkheid om in Feldkirch naar Landeck te rijden over de oude Reitsmaroute en van daar met de huidige Reitsmaroute over de Reschenpas de Alpen over te gaan. Tussen Feldkirch en Landeck  ga je nog wel over de Arlbergpas (1793m) zodat je met deze zijsprong meer stijgmeters te verwerken krijgt maar onder de 1800 meter blijft hetgeen in voor- of najaar het verschil kan maken.  In Verona kun je terug op de Benjaminse route aansluiten. Het is wel enkele dagen rijden van Feldkirch naar de Splügenpas, dus op tijd de toestand van de passen raadplegen!

De Povlakte en de Apennijnen

Voorbij Bergamo volgt de route de voet van de Alpen en komt langs het Lago d’Iseo en het Gardameer. Vanaf daar loopt de route over een fietspad langs de Mincio naar Mantua en dan door het boerenland over dijkweggetjes naar Modena. De huidige route die niet langer langs Cremona maar via de mooie stad Mantova loopt biedt meer afwisseling dan de oude die een eind de Po rivier volgde. Ze maakt overwegend gebruik van vrijliggende fietspaden en over de oude spoorwegbedding naar Modena.

In de Povlakte is een oversteek naar Reitsma’s route (naar Verona of Ferrara) of Emo’s route (naar Padua) eenvoudig te maken, er zijn vele kleine boerenweggetjes. Eenmaal in de Apennijnen moet af en toe redelijk geklommen worden maar steiler dan 8% wordt het niet. De centrale pas, de Passo Braza ligt op 870 meter. Voor de pas gaat het langs stadjes boven op de heuvels, na de pas volgt de route wel een goed deel de rivier en een spoorlijn.

Als je niet opziet tegen de drukte kan je in Pistoia via een variant naar Florence rijden. Het loont de moeite dé renaissancestad van Italië met zijn prachtige architectuur en kunstschatten te bezoeken. Je kan dan verder via deze variant in Siena op de hoofdroute aansluiten.

Vanaf San Gimignano tot Rome

 

Deel 3 © route Benjaminse Uitgeverij BV

Nabij een andere renaissancestad Siena beschrijft de gids nog een variant die in Betolle bij het meer van Trasimeno de hoofdroute verlaat en langs Perugia of Assisi loopt. De hoofdroute naar Rome gaat door het Etruskische kerngebied. Je komt door steden als Chuisi en Orvieto waar je even door de regio Umbria rijdt.

Heb je in Siena voor de Via Francigena variant gekozen dan kom je door de Val d’ Orcia, niet altijd even gemakkelijk met het klimwerk en de strada bianca, maar je wordt beloond met een schitterend landschap, dat op de Unesco lijst van werelderfgoed staat met vele bijzonder gelegen kleine stadjes.Voorbij Orvieto kom je snel in Lazio, de regio waar Rome toe behoort. Over het fietspad langs de Tiber rijdt je de eeuwige stad Rome binnen tot bij het Sint Pieterplein.