Google Routekaart naar Saint Pierre le Mer_Fleury

 

Hier kunt u het GPX bestand downloaden deze is gemaakt met RouteYou routeplannerer                       roadbook is ook gemaakt door RouteYou

Routeyou Vijfheerenlanden Fleury
Geografische data – 2,2 MB 79 downloads
Roadbook Vianen Fleury
PDF – 8,2 MB 80 downloads

Fietsen naar Saint Pierre le Mer 1999

Fort Everdingen is de imposante, stoere thuishaven van brouwerij Duits&Lauret. De brouwers serveren hier hun bier aan bezoekers en bieden daarnaast kleine hapjes aan. Het proeflokaal bevindt zich in een van de genieloodsen op het terrein, direct naast het torenfort, en wordt door een glazen tussenwand gescheiden van de brouwinstallatie. Op het fortterrein is verder een camping gesitueerd met een aparte plek voor campers en zijn faciliteiten aanwezig voor het geven van proeverijen, feesten, partijen en zakelijke bijeenkomsten.

Fort Everdingen is een complex dat bestaat uit een natuurterrein van 12 hectare met daarop een aantal gebouwen van militair-historische betekenis. Het fort werd in de 19de eeuw gebouwd als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 2015 kwam het in handen van bierbrouwerij Duits&Lauret.

Asperen

STADJE AAN DE LINGE

Een prachtig oud stadje aan de Linge. De stad wordt omgeven door een gerestaureerde stadswal, die te zien is vanaf de Linge. Je herkent Asperen al van verre door de toren van de prachtige gotische kerk. Deze is in de avond ook prachtig verlicht. Wandelend door de straten waan je je af en toe in de middeleeuwen. Asperen maakt onderdeel uit van de Hollandse Waterlinie. Het nabij gelegen fort Asperen (in Acquoy) is zeker een bezoek waard. De Zuider Lingesluis (1809) en de Noorder Lingesluis (1862) maken deel uit van de Diefdijklinie, de oostelijke droge waterkering in de dijkring van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. De linie moet de lager gelegen westelijke gebieden beschermen tegen Betuws overstromingswater.

Loonse en Drunense Duinen

Het stuifzandgebied van de De Loonse en Drunense Duinen is in de late middeleeuwen ontstaan. Het bestaat uit een hoger wat ruig en zanderig middengebied met een iets vruchtbaardere maar toch nog schrale rand eromheen. Tot aan de late middeleeuwen kon het gebied bescheiden boerengemeenschappen voeden, maar in die tijd van betrekkelijke welvaart nam de bevolkingsdruk zo toe dat de kringloop in het gebied door overbegrazing en te vaak plaggen van de heide fataal werd verstoord en een steeds groter wordende woestenij ontstond.

Tilburg

Heuvel

Albrecht Dürer (Neurenberg21 mei 1471 - aldaar, 6 april 1528) was een Duits kunstschildertekenaar, maker van houtsneden en kopergravures, kunsttheoreticus en humanist uit de Noordelijke renaissance. De opkomst van de prentdrukkunst, die parallel loopt aan de ontwikkeling van de boekdrukkunst, maakt van Albrecht Dürer de populairste en invloedrijkste Noord-Europese kunstenaar uit deze periode. Zijn atelier specialiseerde zich in druktechnieken. Met name de kopergravure maakte een grote oplage mogelijk.

Tijdens zijn 'reis door de Nederlanden' via Nijmegen en 's-Hertogenbosch naar Antwerpen genoot de Duitse beeldend kunstenaar Albrecht Dürer op de ochtend van 21 november 1520 met zijn metgezellen de maaltijd in Tilburg. De rekening bedroeg, aldus zijn aantekeningen, vier weisspfenningen. Waarschijnlijk was hij te gast in een van de herbergen aan de Heuvel, een belangrijke pleisterplaats op een knooppunt van wegen.
Op 27 april 1994 liet het gemeentebestuur ondanks felle protesten de lindeboom op de Heuvel, die sinds eeuwen een van de markantste punten van Tilburg was geweest, verwijderen.

Safaripark Beekse Bergen 

Safaripark Beekse Bergen is een dierenpark dat ligt tussen Tilburg en Hilvarenbeek in de gemeente Hilvarenbeek in de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Het is qua oppervlakte het grootste dierenpark van de Benelux. Er worden ca. 100 diersoorten gehouden, variërend van kleine zoogdieren tot grote vogels. Op uitgestrekte open vlaktes bevinden zich zebra'sgiraffen en struisvogels. Voorts zijn er leeuwenneushoornsolifanten en jachtluipaarden.

Het park bevindt zich op een terrein dat is gelegen in de gemeente Hilvarenbeek, maar dat in 1924 en 1938 aangekocht is door de gemeente Tilburg voor de aanleg van vloeivelden respectievelijk een militair oefenterrein.

Beide betrokken gemeenten wilden begin jaren zestig gezamenlijk tot exploitatie van het terrein overgaan. In 1962 werd een 70 hectare grote waterplas gegraven. Het zand werd gebruikt voor de aanleg van het hoogspoor te Tilburg. In 1964 werd De Beekse Bergen geopend, aanvankelijk een betrekkelijk klein gebied.

In 1968 werd het "Leeuwenpark Beekse Bergen" geopend. Dit bestond uitsluitend uit een viertal afdelingen waarin men leeuwen vanuit de auto kon observeren. Het park trok veel bezoekers want zoiets hadden de mensen nog nooit gezien, leeuwen in semi-vrijheid. Het gevolg was dat er grote drukte ontstond in en buiten het park. De bezoekers brachten gemiddeld één tot anderhalf uur in het park door. Het idee van safariparken kent zijn ontstaansgeschiedenis in Engeland.[bron?]

In 1970 breidde het park uit met een terrein voor jachtluipaarden, die in 1972 voor nakomelingen zorgden - een primeur voor Nederland. Tevens werd er in dat jaar een terrein aan het park toegevoegd waarin bavianen hun onderkomen kregen. Het 4 hectare grote bos werd al gauw omgevormd tot een kale vlakte.

In 1972 en 1974 kwamen de eerste grévyzebra's, waterbokken, elandantilopen, lama's, sabelantilopen, giraffen en een baby olifant de bestaande groep dieren versterken. Het park "Leeuwenpark Beekse Bergen" kreeg de algemene naam "Safaripark Beekse Bergen".

In 1980 werd het wildpark aan het bestaande park toegevoegd waardoor de totale oppervlakte uitgroeide tot 120 hectare. In dit nieuwe gebied werden przewalskipaarden, edelherten, damherten, axisherten, Japanse sikaherten en moeflons uitgezet.

De wandelsafari werd in 1982 in gebruik genomen. Deze beperkte zich tot een klein gedeelte van het park. Het gaf de bezoekers de kans om hun benen eens te strekken en om kleinere diersoorten te observeren die te klein waren om in het park vrij rond te lopen. Op diverse eilandjes kon men ringstaartmaki's, doodshoofdaapjes en pinguïns zien. Tevens had men hier vanaf 1984 de gelegenheid roofvogels vrij te zien rondvliegen in een roofvogeldemonstratie.

In de jaren die hierop volgden kwam het bestaan van het Safaripark Beekse Bergen in gevaar. De gemeenten besloten de Beekse Bergen te sluiten of er een nieuwe eigenaar voor te zoeken. In 1985 werd de Stichting Vrienden Safaripark Beekse Bergen in leven geroepen, die zich ging inzetten voor het behoud van het park. Twee jaar later, in 1987, zijn er twee reuzenpanda's op bezoek geweest.

In datzelfde jaar ging het park over in privéhanden, waarna het park grote veranderingen onderging. Libéma werd de nieuwe eigenaar. Er werd eind jaren '80 al gestart met de aanleg van een waterpartij voor safariboten. De focus kwam daarnaast meer op de wandelsafari te liggen, welke in 1991 werd uitgebreid vanaf de voorzijde van het park met een wandeling richting Afrikaanse olifanten. Later, in 1996, werd de doorsteek naar de oorspronkelijke wandelsafari gemaakt en deden o.a. gevlekte hyena's hun intrede. In 2001 werd een doorloopgebied met rhesusapen vervangen door een Azië-wandelroute.

Begin 2007 zijn twee grote chimpanseeverblijven en een gorillaverblijf geopend. De chimpansees in deze verblijven zijn opgevangen vanuit een proefdiercentrum in Rijswijk, vanwege het verbod op mensapen als proefdier. In 2008 volgden nog twee groepen chimpansees.

Toen het park in 2008 veertig jaar bestond, werd aangekondigd dat nijlpaarden zouden worden toegevoegd aan de collectie. Lang werd het voormalige tijgerverblijf tegenover het Kongorestaurant als locatie aangehouden: de tijgers werden hiervoor verhuisd naar drie nieuwe verblijven die in 2012 geopend werden.

In 2013 werd de komst van nijlpaarden opnieuw uitgesteld vanwege de komst van twee okapi's. Deze binnen dierentuinen relatief zeldzame soort werd vrij onverwacht toegewezen aan het Safaripark, waarna vrijwel direct werd overgegaan tot de bouw. Na voltooiing van dit verblijf kwamen de nijlpaarden weer aan de orde. In de loop van seizoen 2013 werd de komst van nijlpaarden én krokodillen bevestigd. De locatie werd wederom het oude tijgerverblijf: hierop werd voor de groep leeuwen die daar inmiddels was gehuisvest begonnen met de aanleg van een nieuw leeuwenverblijf vooraan in het park, dat in december 2013 in gebruik werd genomen. Vervolgens werd er begonnen met de bouw van het nijlpaarden-/ krokodillenverblijf. De nijlpaarden en krokodillen zijn uiteindelijk in april 2014 aangekomen.

In 2016 werd begonnen een nieuwe inrichting van de autosafari, door grootschalige verhuizingen en het vernieuwen van twee gebieden werd getracht een completer beeld van Afrika te scheppen en de zichtbaarheid te vergroten. In 2017 werden de gebieden geopend, evenals een nieuw verblijf voor Kaapse buffels en een baai voor Californische zeeleeuwen. Deze kregen toegang tot de gehele watersafari, direct een van de grootste zeeleeuwenverblijven in Europa.[1]

50-jarig jubileum

In 2018 bestond Safaripark Beekse Bergen 50 jaar. Onder andere het in 2008 aangekondigde Safari Resort werd geopend. Onder andere zwarte neushoorns werden toegevoegd aan de collectie.[2] In het Safaripark werd het entreegebied onder handen genomen om de verwachte toestroom van bezoekers beter te verwerken en het Afrikaanse karakter te versterken. Daarnaast werd 'Edge of Africa geopend, een doorloopgebied met o.a. maki's en pinguins. Ook verscheen er een jubileumboek.

Incidenten

De autosafari is veelbesproken, voornamelijk omdat sommige bezoekers zich niet houden aan de regels die het park heeft gesteld. Het is niet toegestaan de dieren te voeren, dit om te voorkomen dat ze ziek worden of overlijden. Daarnaast mag men niet uitstappen. Beide regels worden echter met enige regelmaat overtreden. Enkele diersoorten zijn afgeschermd door hekwerken, desondanks werd in maart 2012 een 10-jarige jongen gebeten door een van de jachtluipaarden.[4] In mei 2018 was er een soortgelijk incident, toen een Frans gezin dat tegen de voorschriften in uit hun auto was gestapt bijna het slachtoffer werd van een aanval door de jachtluipaarden.[5]

 

Jakob Smitsmuseum

De stal

"Het gehucht" van Jakob Smits hangt in het Jakob Smitsmuseum in Mol. Stilistisch is Jakob Smits moeilijk thuis te brengen. Hij was een eenzaat die meer had met zijn gewone dorpsgenoten dan artistieke collega's. Maar hij was verre van een heimatschilder. Ergens balanceert hij tussen de grote stromingen als het naturalisme, symbolisme en de Latemse schilders. In Mol en omgeving is de schilder in ieder geval de grootste met een Jakob Smitsmuseum en een beschermde atelierwoning.

Jakob Smits, de schilder van Achterbos, had de verandering perfect voorspeld. "Alles zal verdwijnen" vertelde hij op zijn sterfbed in 1928, enkel decennia voor de bouw van het Studiecentrum voor Kernenergie. Het was 1954 toen men met de bouw startte van het Studiecentrum voor Kernenergie. Plots zag het gehucht de grootste bouwwerf uit de Belgische geschiedenis tot dan toe verschijnen. Het boerengehucht werd een aanzienlijke woonkern met lintbebouwing in alle richtingen. De lang gesloten levende gemeenschap was een deel van de grote wereld geworden. België had op het einde van de oorlog door levering van koloniaal uraniumerts aan de geallieerden toegang gekregen tot nucleaire technologie. Als een van de eerste landen werden plannen gesmeed voor elektriciteitsproductie door kernenergie. Een afgelegen bebost gebied, oorspronkelijk bezit van de koninklijke familie, werd uitgekozen om in 1954 het Studiecentrum voor Kernenergie te bouwen. Het lag dicht bij een water- en spoorweg, en ver genoeg van de bewoonde wereld. Want daar werd het kleine gehucht Achterbos niet bij gerekend.

Pakawi Park

Antwerpen

Pakawi Park is sinds 1980 een dierentuin in Olmen, Balen . Tot 2019 stond de dierentuin bekend als de Olmense Zoo.
Het park werd opgericht in 1976 door Louis Roofthooft en is in 1980 officieel voor het publiek geopend. De dierentuin wordt sinds maart 1995 beheerd door de familie Verheyen en is gespecialiseerd in het houden van katachtigen. Jaarlijks komen er ongeveer 200.000 bezoekers naar Pakawi Park.

De vorige eigenaar, Louis Roofthooft, een gewezen scheepskapitein uit de omgeving Antwerpen Haven, zocht midden jaren 1970 een plaats op het platteland om zijn privécollectie dieren onder te brengen. In 1976 vestigde hij zich in Olmen en bracht zijn dieren daar onder in een privé-dierenpark. Naast het houden van dieren was Roofthooft ook circusliefhebber, er werd een grote tent naast het domein geplaatst waar dagelijks circusvoorstellingen werden gehouden. In het begin was hij vaak de enige bezoeker van het circus en werkten de artiesten als dierenverzorgers in de zoo. Toen hij begin jaren 1990 overleed, werd het park te koop aangeboden.

Duizendjarige Eik

Lummen

In dit parkje tref je één van de meest merkwaardige bomen van België aan. De Dikke of Duizendjarige Eik vind je achteraan in het park. Die machtige zomereik heeft een stamomtrek van 6,20 meter en een hoogte van 24 meter. De zomereik is een inlandse vertegenwoordiger van de eikenfamilie. Hij heeft een vrijwel ongesteeld blad, maar zijn eikels groeien aan een duidelijke steel. De zomereik groeit langzaam en heeft bijzonder hard en duurzaam hout. Vroeger werd behalve het hout en de vruchten (veevoer), ook de bast van de eiken op prijs gesteld, omdat die zeer veel looizuur (nodig bij het looien van leer) bevat. Links vooraan in het park merk je de Jonge Eik (ca. 350 j.) en de Millenniumboom (aangeplant in 1999). Ze zijn, net als de Dikke Eik, zomereiken.
SITUERING
Het park ligt ongeveer halfweg tussen de dorpskern van Lummen, in het zuidoosten, en die van Meldert, in het noordwesten.
Landschappelijk situeert het zich aan de rand van de Willekensberg en de brede vallei van de Zwarte Beek.
Het landbouwgebruik in de omgeving schept een gevarieerd beeld van akkers en weilanden die veelal omgeven zijn door bomenrijen en houtwallen; verspreid komen enkele houtkanten en bosjes voor. Het geheel vormt een typisch landschap en dankzij het plaatselijke uitgesproken reliÙf heb je er prachtige vergezichten.
HISTORIEK
Al bij de dru´den en de Kelten was de eik een heilige boom. In het Frankische tijdperk deed ?Het Gerecht? vier keer per jaar een reis in haar gebied om rechtszittingen te houden. Die werden gehouden in een streek waar er een min of meer dichte bevolking was en waar ?Het Gerecht? een behoorlijke verblijfplaats vond. Het gehucht Mellaer waar de gerechtsboom staat, was er zo een verblijfplaats.
De plaats waar de Duizendjarige Eik zich bevindt wordt in het kadaster aangeduid als ?Het Verband?, wat er op duidt wijst dat ?Het Gerecht? onder de Dikke Eik vergaderde.
In de rolregisters van ?Het Landje Lummen? (einde 17de eeuw) staat vermeld dat de ter dood veroordeelden, al werd het vonnis in Thiewinkel of elders uitgesproken, voor de strafuitvoering naar ?Het verband? geleid werden, dus aan de Dikke Eik dus.
Jarenlang is de streek rond de eik nagenoeg onbebouwd gebleven. Volgens getuigen was die onheilspellende plek best te mijden.
Geleidelijk aan is de boom herontdekt en stromen de kijklustigen toe. Samen met het omliggende landschap werd de boom op 8 maart 1940 door Monumenten en Landschappen geklasseerd.
VERZORGING
Ongelukkig genoeg hadden een aantal mensen weinig respect voor de boom en zijn omgeving. In 1967 heeft men zelfs brand gesticht in het hart van de eik.
Om de boom tegen dit dat soort vandalisme te beschermen, leek het destijds aangewezen de holle stam op te vullen met beton. Door de inspanning van enkele Lummenaren ging de gemeente in 1973 over tot de aankoop van de percelen waarop de eiken zich bevinden. Van een echt beheer, afgestemd op beide eiken en het omgevende landschap, werd geen werk gemaakt.
In september 1983 kregen de toen erg vervallen Dikke Eik en Jonge Eik de aandacht die ze verdienden. Het domeintje waarop ze zich bevinden werd gerenoveerd en de bomen werden in samenwerking met gerenommeerde boomchirurgen verzorgd.
Het klimaat spaarde de boom echter niet. Bij zware zomerstormen in 1988 waaide de zwaarste tak uit de boom. Het Gevolg was een wonde met een diameter van ongeveer ÚÚn meter en sapstroomverlies over ongeveer 25 % van de stamoppervlakte. De boom werd geholpen door zijn standplaats te optimaliseren. Daartoe werd een analyse en een doordringbaarheidtest van de bodem onder de Duizendjarige Eik uitgevoerd. Op basis hiervan daarvan werd met behulp van de modernste technieken een bodemverbetering uitgevoerd. In hoeverre deze die ingrepen de levensvatbaarheid van deze de toch kwijnende boom zal zullen vergroten blijft wellicht voor altijd een raadsel. Mocht het ergste geb

Jodoigne

 ( Franse uitspraak: [ʒɔdɔɲ] , [2] Nederlands : Geldenaken [ˈƔɛldəˌnaːkə (n)] ) is een Waalse stad en gemeente in de Belgische provincie Waals-Brabant . Op 1 januari 2006 had Jodoigne een totale bevolking van 12.440. De totale oppervlakte bedraagt ​​73,31 km², wat een bevolkingsdichtheid oplevertvan 170 inwoners per km².

De huidige gemeente omvat de dorpen Piétrain , Saint-Jean-Geest , Saint-Remy-Geest , Sainte-Marie-Geest , Zétrud-Lumay , Dongelberg , Mélin , Lathuy , Jodoigne-Souveraine en Jauchelette .

In de Slag om Jodoigne in 1568 , een van de eerste veldslagen van de Tachtigjarige Oorlog , versloeg de Spaanse hertog van Alba een Nederlandse rebellenmacht onder leiding van Willem de Stille .

De vorige burgemeester van Jodoigne, Louis Michel , een liberaal politicus was de Belgische minister van Buitenlandse Zaken van 1999 tot 2004 en was de Belgische Europese commissaris van 2004 tot 2009. De huidige burgemeester is Jean-Paul Wahl .

De asteroïde 1199 Geldonia werd naar hem vernoemd (naar de Latijnse vorm van de naam) door Eugène Delporte .

Sint-Germanuskerk

Tienen werd ooit de blanke stad genoemd wegens zijn witgekalkte gevels, maar tegenwoordig vooral vanwege zijn witte torens. Van op afstand zijn er vier zichtbaar: van west naar oost de nieuwe watertoren, de kerken van Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Germanus en de koeltoren van de suikerraffinaderij. De toren van Sint-Germanus is hiervan veruit de oudste: romaans, met zijn basis uit de 12de en 13de eeuw. De kerk staat er ook erg geprivilegieerd: op de hoogte van de Veemarkt, onder meer bereikbaar via twee steile trappen, met een stemmig beiaardhoekje aan de Apostelenhof. De kerk is tevens een voorbeeld van de bouwstenen uit de streek, vooral het kwartsiet van Overlaar. De toren (65 meter) en zijn beiaard (54 klokken) zijn bij gelegenheid te bezoeken. In de kerk tref je de organist aan het werk. Deze kerk is vereerd met het oudste kerkorgel van de Nederlanden. Na rampen in onder meer 1536 en 1635, zijn delen gotisch verbouwd. Mettertijd kwamen delen van de kerk ,,scheef'' te staan. Het koor is zeven graden uit de as van de beuk opgetrokken en de torenspits verzakte na een ontploffing in de stad. In 2003 werden drie muurschilderingen van Yvan Struys ingewijd. Met de steun van de provincie Vlaams-Brabant

Sint-Gorgoniuskerk

Hoegaarden

De toren in witte gobertangesteen uit de streek domineert van verre het beeld van de brouwersgemeente. De kerk staat bekend als grootste rococokerk van het land.
Ze kwam tot stand met kapitaal van de brouwers in 1754-59, nadat de oudere romaanse kerk was ingestort. De cartouche op de in 2006 gerestaureerde toren verwijst naar Alpäidis, gravin van Hoegaarden, die omstreeks 977-987 het Hoegaardse kapittel stichtte. Het Kapittelhuis en – park (toegankelijk) naast de kerk verwijzen hier ook naar. Kerk en andere gebouwen in de dorpskom getuigen van de welstand die de quasi autonome Luikse enclave in het hertogdom Brabant wist te verwerven.
Onder de kerktoren is een beveiligde schatkamer ingericht met een romaans doopvont, een gotisch beeldhouwwerk en de palmezel die jaarlijks met palmzondag in processie wordt rondgedragen.
Opvallend zijn ook de preekstoel, biechtstoelen en het omvangrijke koorgestoelte. Let wel op waar u loopt: de notabele bouwheren van weleer rusten in de crypte onder u.
De bedevaartskapel  van Sint-Katharina (18de eeuw) in het gehucht Hauthem is tevens geopend. De kapel is onder meer bereikbaar via een panoramisch wandelcircuit van 5km.
Met de steun van de provincie Vlaams-Brabant

Citadel van Namen

Namen,Namur

De Citadel van Namen ligt op een 100 meter hoge heuvel boven de Waalse stad Namen. Hij ligt op een strategische plaats op de plek waar de rivier de Samber uitmondt in de Maas. Het is een van de grootste burchten van Europa en is via de Pont de Jambes verbonden met het Naamse stadsdeel Jambes.

Waarschijnlijk werd deze heuvel achtduizend jaar geleden al bewoond. Ook de Romeinen gebruikten deze plaats al als fort. De eerste stenen wallen dateren ergens uit de vroege middeleeuwen. Vanaf de 10e eeuw wordt het complex de hoofdzetel van de Graven van Namen. Tot aan 1429 zullen in totaal drieëntwintig graven elkaar opvolgen. In het jaar 1421 koopt Filips de Goede het opvolgingsrecht en in 1429 wordt Namen bij het Hertogdom Bourgondië gevoegd.

Het Fort Saint Héribert

 1. Historische site

De uitkomst van de Frans-Pruisische Oorlog van 1870 laat een wrange nasmaak achter bij beide gewezen tegenstanders. Door die delicate situatie belast Koning Leopold II Generaal Brialmont met de fortificatie van Luik en Namen, teneinde België te beschermen tegen mogelijke pogingen om ons grondgebied te doorkruisen, zowel vanuit het zuiden als het oosten.

Aldus worden tussen 1880 en 1890 de Positions Fortifiées de Liège et Namur (PFL en PFN, versterkte posities Luik en Namen) opgericht. Binnen een gemiddelde straal van 6km rond Namen wordt een gordel met negen forten voorzien.

Saint-Héribert, één van de grootste forten, samen met die van Andoy, Cognelée en Suarlée, bevindt zich voornamelijk op het grondgebied van Wépion. Door zijn ligging op 245m is dit het hoogste van de PFN.

Bij hun in dienststelling behoren deze forten tot de beste van hun tijdperk en hun bewapening zorgt voor een grote vuurkracht.

Het beton en staal zijn bestand tegen de kalibers van de toenmalige artillerie en de bewapening is navenant. Saint-Héribert beschikt over twee stukken van 210 (1),  twee stukken van 150 en vier stukken van 120, allen onder koepel, alsook vier stukken van 57 onder geschutstoren. De ingang en de grachten worden verdedigd door negen stukken van 57 in kazematten.

Tijdens de woelige dagen van augustus 1914 zal men zich hier snel rekenschap geven van de relatieve zwakte van onze fortificaties tegenover de vooruitgang gemaakt door Duitsland inzake artillerie.

Het zware bombardement van 24 augustus op het centraal massief en de rechtse keelgracht zal het fort trouwens fataal worden; Saint-Héribert heeft de vorige dag slechts enkele verspreidingsschoten kunnen afvuren.

Een granaat die tot ontploffing komt tussen de bepantsering en de vóórbepantsering van een 21cm koepel (2) maakt verschillende slachtoffers (Kapitein L’Entrée, L’Historique du Fort de Saint-Héribert, pagina 13), men zou er éénentwintig tellen (3), en een gewonde gevangene zal ’s anderendaags overlijden, met name de soldaat Mahy van het 13e Linie Infanterie Regiment, afkomstig van Saint-Aubain.

 

In de loop van de jaren dertig is Saint-Héribert één van de zeven forten van de PFN dat zal herbewapend worden.

Verschillende werkzaamheden worden uitgevoerd met het oog op de versteviging en de modernisering van de installaties.

Er wordt een onderaards netwerk van galerijen en ruimtes gegraven onder het centraal massief, de “vierhoek” genaamd. Bestaande galerijen worden verstevigd door hoogte en breedte te verminderen, maar zodanig dat ze kunnen weerstaan aan de inslag van bommen van 500kg en obussen van 220mm.

Er is overal elektriciteit geproduceerd door generatoren, een doeltreffende ventilatie door luchttoevoer vanaf het massief wordt geïnstalleerd, de verbindingen met de buitenwereld (telefonie en radio) worden verbeterd, er komen moderne sanitaire installaties en er worden luchtdichte toegangssassen geplaatst tegen gasaanvallen.

Op het vlak van de bewapening gaat men over op standaardnormen voor de kalibers. De vier stukken van 57 worden vervangen door 75, en de twee stukken van 150 door 75GP (4).

In de plaats van de twee stukken van 120 komen 7,65 mitrailleurs (5), alsook voor de negen stukken van 57 voor de verdediging van de grachten en de ingang.

De beide stukken van 210 verdwijnen en hun putten worden gedempt.

Wanneer op 10 mei 1940 de Duitse inval begint heeft het garnizoen volledig vertrouwen in de structuren van het fort.

Net als het naburig fort van Malonne krijgt Saint-Héribert het zwaar te verduren tussen 18 en 21 mei.

Infanterie-aanvallen, artillerie- en luchtbombardementen maken een einde aan de taaie weerstand en beide forten geven zich gelijktijdig over op 21 mei, hun garnizoenen gaan in krijgsgevangenschap.

Kapitein-Commandant Edgard Demaret en Kapitein Léon L’Entrée, respectievelijk commandant van Malonne en Saint-Héribert mogen hun wapen houden, als blijk van erkenning voor de moed van hun manschappen.

Tijdens de campagne van 1940 is slechts één slachtoffer gekend, namelijk Soldaat-Milicien Charles (of Robert) Radu, afkomstig van Salzinnes, van de klas 40, geboren op 5 juni 1920, en ingelijfd bij het 2e Régiment de Forteresse de Namur (2e RFN), die op 15 of 16 mei zou omgekomen zijn bij een accidentele verdrinking.

De beroepsvrijwilliger Georges Scailteur, geboren te Gérin op 28 september 1913, en toegewezen aan de garnizoensreserve van Saint-Héribert, overlijdt te Parijs op 22 mei 1940 aan de gevolgen van een verkeersongeval, drie dagen eerder tussen Albert (departement van de Somme) en Parijs.

Ontmanteld tijdens de bezetting, biedt het fort een trieste aanblik voor de leden van de Fraternelle des Défenseurs du Fort de Saint-Héribert, die nog regelmatig de site komen bezoeken tot begin van de jaren ’60. De ganse site wordt dan door Landsverdediging verkocht aan een particulier, het terrein wordt opgehoogd met aarde en het gewezen fort raakt in de vergetelheid.

Er worden enkele projecten voorgesteld, maar geen enkel wordt gerealiseerd.

Om de gedachte aan de gebeurtenissen en de actoren levend te houden wordt op 31 mei 1981 een gedenkteken onthuld in de nabijheid van het fort, aan de hoek van de Route de Saint-Gérard (N951) en de Rue du Ry de Flandre.

Dinant

Adolphe Sax werd in 1814 in Dinant geboren. Als zoon van een instrumentenbouwer startte hij op jonge leeftijd een muziekopleiding in Brussel. Zijn favoriete instrument was de klarinet, maar Sax begon al snel te experimenteren en probeerde nieuwe instrumenten te ontwikkelen. In 1835 stelde hij een complexe basklarinet voor, in 1841 kwam hij op de Brusselse industrietentoonstelling met een saxofoon op de proppen. In België kreeg hij echter niet de nodige erkenning en hij stichtte in Parijs een instrumentenfabriek die uitgroeide tot een bedrijf met meer dan 200 werknemers.

Tunnel van Revin

De tunnel van Revin is een scheepvaarttunnel in het noorden van Frankrijk. De tunnel ligt op de Maas ter hoogte van de stad Revin, in de regio Grand Est.
De kanaaltunnel snijdt daar de bocht van de Maas af tussen sluis 50 Revin en sluis 19 Orzy. De tunnel is 224 m lang, 6,15 m breed en 3,60 m hoog. Behalve het kanaal voor scheepvaart ligt er een fietspad door de tunnel. Dat is het fietspad langs de Maas tussen Givet en Charleville-Mézières.

Semois

De rivier ontspringt in Belgisch-Lotharingen en de grens overstekend, mondt ze op Frans grondgebied uit in de Maas. De rivier is 190 km lang, waarvan 20 kilometer op Frans grondgebied, waar de naam van de rivier als Semoy wordt gespeld. In België stroomt zij voor het overgrote deel door de provincie Luxemburg, de rest in het uiterste zuidoosten van Namen. Ze vormt daarmee de zuidelijke grens van de Ardennen. Het stroomgebied meet 1329 km², waarvan 1229 km² in België.
De Semois ontspringt in Aarlen, waar de bron in 1966 blootgelegd werd en te bezichtigen is. Ze stroomt in westelijke richting, parallel aan de landsgrens, die voorbij Bohan wordt overgestoken. Gedurende het grootste deel van de loop, van Chiny tot de monding, meandert de rivier sterk. De afstand van de bron tot de monding is hemelsbreed maar 70 km lang, maar de totale lengte van de rivier is vanwege de vele meanders bijna het drievoudige.

Charleville en Mézières

 waren oorspronkelijk afzonderlijke gemeenschappen aan tegenoverliggende oevers van de Maas , ongeveer twee kilometer van elkaar verwijderd. [2]

Charleville werd in 1606 gesticht door Charles Gonzaga , de 8ste hertog van Mantua . De inwoners stonden bekend als Carolopolitans ( Carolopolitains ). Het was welvarend vanaf de 17e eeuw, hoewel de vestingwerken onder Lodewijk  XIV in 1687 werden ontmanteld en in 1708 in Franse handen kwamen. Het werd in 1815 geplunderd door de Pruisen . Charleville musket , alvorens te worden verplaatst en verdeeld tussen Tulle en Châtellerault. In de 19e eeuw bleef de stad wapens produceren via particuliere bedrijven, maar ook spijkers, ijzerwaren, wijn, sterke drank, kolen, ijzer en leisteen. Het had een ruime haven, een theater, een grote openbare bibliotheek en een natuurhistorisch museum. [2]

De inwoners van Mézières stonden bekend als Macerians ( Macériens ).

Tegen het midden van de 19e eeuw waren de twee steden met elkaar verbonden door een hangbrug . [2] De huidige gemeente werd opgericht in 1966. Een andere gemeente, Le Theux , was al in 1965 opgegaan in Mézières. Er wonen ongeveer 51.000 mensen.

Tourteron

Tourteron is een gemeente in het Franse departement Ardennes en telt 186 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Vouziers.
De onderstaande kaart toont de ligging van Tourteron met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Sainte Menehould

 (ook wel gespeld als Sainte-Ménehould) is een kleine stad en gemeente in het Franse departement Marne. De stad is een onderprefectuur van dit departement en ligt aan de Aisne. Het aantal inwoners is 4110 (2016). De stad is genoemd naar de vijfde-eeuwse lokale heilige Ménehould.

Gastronomie

Sainte-Menehould is de geboorteplaats van Dom Pérignon (1639-1715), een monnik die de champagne zou hebben uitgevonden. Ook is de stad bekend vanwege een recept voor de bereiding van varkenspoten, de pieds de cochon à la Sainte-Ménehould.

Geschiedenis

Op 21 juni 1791 herkende de postbode van Sainte-Menehould, Jean-Baptiste Drouet, koning Lodewijk XVI van Frankrijk die op zijn vlucht uit Parijs in een luxueuze berline door het stadje kwam. Hierdoor kon Lodewijk kort daarna gearresteerd worden in het nabijgelegen Varennes-en-Argonne.

Bezienswaardigheden

  • De kerk Notre-Dame-du-château dateert uit de 13e eeuw, de kerk Saint-Charles dateert uit de 19e eeuw
  • De gebouwen aan het centrale plein van de stad, waaronder het stadhuis, dateren uit de 18e eeuw.

Vienne-le-Château

Vienne le Château is een gemeente in het Franse departement Marne en telt 608 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Sainte-Menehould.
De oppervlakte van Vienne-le-Château bedraagt 50,8 km², de bevolkingsdichtheid is 12,0 inwoners per km².

Het dorp dateert uit de 6e eeuw toen het in bezit was van de bisschop van Verdun. [2] Een kasteel stond op een heuvel in het westen van de stad. [2] Het werd in 959 verwoest door graaf Grandpre. [2] Meerdere keren herbouwd, alleen ruïnes blijven over. In de 12e eeuw werd het gebied gekocht door graaf van Bar. [2] Het dorp werd tijdens de Eerste Wereldoorlog verwoest . 

Villers-en-Argonne

VillersenArgonne is een dorp en een gemeente in de landstreek Argonne in het Franse departement Marne en telt 234 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Sainte-Menehould. Dit is ook het dichtstbijzijnde stadje, op ca. 9 km afstand. Villers-en-Argonne is het enige dorp in de gemeente.
Het centrum bestaat uit de tegenover elkaar gelegen kerk en het stadhuis, beiden aan de doorgaande weg D63. Van een dorpspleintje is geen sprake. De 15e-eeuwse kerk is een historisch monument. Een ander opmerkelijk gebouw is het kasteel, eigenlijk meer een groot landhuis, uit de 16e-18e eeuw. Het behoorde vroeger toe aan de familie van de Frans/Duitse schrijver en ontdekkingsreiziger Adelbert von Chamisso. Het ligt enigszins verscholen in een landgoed aan de westzijde van het dorp; het is privé bewoond en niet voor publiek toegankelijk. Wel liggen op het landgoed twee vakantie-appartementen.
Villers-en-Argonne was vroeger aangesloten op het spoorlijntje van Amagne-Lucquy naar Revigny-sur-Ornain. Deze lijn werd tussen 1873 en 1882 in drie delen in gebruik genomen. Villers werd aangesloten in 1882. De lijn verbond Villers met o.m. Sainte-Menehould en Vouziers. De lijn werd opgeheven voor personenvervoer in 1969 en voor goederenvervoer in 1971. De rails zijn verdwenen; wel staat het voormalige stationnetje er nog, halverwege Villers en Braux-Saint-Remy.

Chaumont is een stad in het Franse departement Haute-Marne (regio Grand Est) en telt ca. 22.500 inwoners (2016). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Chaumont. De stad is de hoofdplaats van het departement Haute-Marne en van zijn eigen arrondissement. Tot 1971 werd de stad Chaumont-en-Bassigny genoemd, naar Bassigny, de streek in Bourgondië waar de stad in ligt.

De oppervlakte van Chaumont bedraagt 55,3 km², de bevolkingsdichtheid is 470,1 inwoners per km². Chaumont ligt aan de samenvloeiing van de Marne en de Guise. De stad heeft sinds 1855 een station aan de spoorlijn Parijs- Montpellier/ Marseille; daartoe werd een imposant stenen spoorviaduct gebouwd, dat nu het meest opvallende gebouw van de stad is. Het viaduct is in zijn soort een van de grootste van Europa.

De onderstaande kaart toont de ligging van Chaumont (Haute-Marne) met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

De abdij van Onze Lieve Vrouw van Morienval is een oude abdij benedictijnse vrouwen, waarschijnlijk gesticht in het derde kwartaal van het ix e  eeuw door Karel de Kale , in een vallei in de buurt van Crépy-en-Valois , de huidige gemeente Morienval in de Oise .

Omdat de abdij in werd afgeschaft 1745 , heeft zijn kerk gediend als de parochie kerk van het dorp. Het ontleent de naam van Saint Denis aan de oude parochiekerk die in 1750 werd afgebroken . De zeldzame kloostergebouwen van de voormalige abdij die na de Franse Revolutie niet werden afgebroken, zijn eigendom van een particuliere eigenaar en kunnen niet worden bezocht. Het is in ieder geval de indrukwekkende romaanse kerk die Morienval beroemd maakt. Het werd gebouwd vanaf het midden van de xi e  eeuw en maakt deel uit van de oudste Romaanse kerken in de regio, waar de architectuur Karolingisch lang bewaard is gebleven.

Zo behoort het ontwerp van de abdijkerk van Morienval met een geveltoren, twee nachtkastjes, een laag transept en een getrapte koor nog steeds tot de Karolingische traditie. De tweelingtorens van de xi e  eeuw met zijn drie verdiepingen met ramen hebben er niet veel in de Oise. De valse ambulante van het einde van het eerste kwart van de xii e  eeuw is ook zeer uniek en weerspiegelt de noodzaak om het bed te versterken, in verband met het gebrek aan ruimte heeft de bouw van kapellen voorkomen. In deze pseudo-ambulante vinden we een van de allereerste drie toepassingen van de gebroken boog in de Oise,oudste ribgewelven in een kooromgang in Noord-Frankrijk. Echter, in dit geval is het niet een kwestie van spitsbogen strikt genomen, maar de juiste baai van het koor heeft inderdaad de oudste geribbelde gewelf van het departement met ribben van torische profiel .

De kerk is ook beroemd om de archaïsche kapitelen en tegelijkertijd zorgvuldig uitgehouwen in de noordelijke zijbeuk van het schip , waarvan de motieven nog steeds Keltische invloeden vertonen en Merovingische sieraden oproepen .

De archeologische waarde van de oude abdij van Morienval werd al vroeg erkend en werd in 1840 ingedeeld op de eerste lijst van Franse historische monumenten 1 . De zeer gewetensvolle restauratie werd uitgevoerd in twee hoofdfasen tussen 1878 en 1880 en tussen 1900 en 1903 onder leiding van Paul Selmersheim. Hij kon niet alle wijzigingen verwijderen die het romaanse karakter van het gebouw hadden verstoord en alle elementen van het romaanse uiterlijk zijn niet authentiek, maar de kerk neemt in ieder geval een uitzonderlijke plaats in tussen de religieuze monumenten van Oise en Valois. Het is aangesloten bij de parochie van Saint-Pierre in de Vallée de l'Automne, daar wordt twee keer per maand een zondagsmis gevierd, meestal op zondag om 9 uur (in juli / augustus, zaterdag om 18.30 uur).

Saint-Seine-sur-Vingeanne

Het kasteel van Rosières is een versterkt herenhuis (of versterkt huis) gelegen in de stad Saint-Seine-sur-Vingeanne (gelegen op drie kilometer van de plaats), in Côte-d'Or , vlakbij de Vingeanne (rivier) en van de departementale D38. Het bevindt zich in Bourgogne-Franche-Comté .

Het kasteel is geregistreerd als een historisch monument , omdat de3 juni 1927 een classificatie sinds 28 januari 19302 .

Vanaf de xi de  eeuw komt de naam Rosières in verschillende oorkonden voor . Het duidt dan een " schuur " aan, dat wil zeggen een landelijke boerderij die aan een heerlijkheid is verbonden . Van hertogelijke oorsprong zou de vesting Rosières in 1321 (of 1320?) Zijn toegekend aan de eerste familie die de naam Saint-Seine droeg door Eudes IV , hertog van Bourgondië, in ruil voor de schuur van Estaule (in Saint-Seine -on-Vingeanne ). Van 1321 tot aan zijn dood in 1350 bouwde Pierre de Saint-Seine het landgoed. In de xv ste  eeuwOm het hoofd te bieden aan de gevaren van de onophoudelijke oorlogen die de regio teisteren, wordt het landhuis versterkt met de goedkeuring van de hertog. Het kan dienen als toevluchtsoord voor boeren in het bedreigde gebied. De donjon lijkt dus voltooid te zijn in 1445. In 1474 spreken we van het " sterke huis " van Rosières. Het is dan eigendom van Pierre en Guillaume de Saint-Seine. De armen van Saint-Seine, geschilderd of gebeeldhouwd in de xv ste  eeuw , zijn te vinden in het gebouw. Na verschillende verkopen en successies keerde het landgoed in 1682 terug naar Claude-Bernard de Maillard, getrouwd met Anne-Reine Mallot du Bousquet. Het voert diverse ad hoc herontwikkeling in de late xvii ste  eeuw. We merken dus de aanwezigheid van zijn wapenschild en dat van zijn vrouw bovenaan de diepe uitsparingen van bepaalde baaien. Hij besluit ook om een ​​klassiek paviljoen te bouwen nabij het middeleeuwse gebouw. Alle wijzigingen handen nog xviii e  eeuw: het is eigendom van Claude Bernard, mede-heer van Attricourt die het koopt in 1708, en John en Agnes Verchère Richemont ontvangen van de schenking in (1728) en ten slotte, vijf jaar later, door Jean Chanteau, secretaris van de kamer van de Dôle-rekening die het in 1733 kocht. In het midden van de eeuw keerde het kasteel weer terug naar de familie Saint-Seine in de persoon van Bénigne Le Gouz in (1752).

Het kasteel werd uiteindelijk in 1980 gekocht door de familie Bergerot. De huidige eigenaren exploiteren het als gastenkamers. Het is het hele jaar open voor bezoekers van 10.00 uur tot 19.00 uur en biedt activiteiten voor kinderen (speurtocht)

Vierhoekige flankerende toren en donjon
Wagendeur

Nu omringd door boerderijgebouwen, was het domein van Rosières (landhuis, erf en bijgebouwen) ooit omgeven door muren die baadden in de omliggende sloot. Er is ook melding gemaakt van een dubbele rij sloten en steile hellingen, gescheiden door een middenberm. Op de steile rotswand van de wal opende een ondergrondse doorgang afgesloten door een deur, metselwerk als een keldergewelf, die, naar men zegt, Rosières verbond met een huis in Saint-Seine (?).

Het belangrijkste onderdeel van de oude vesting is een imposante toren (21 meter lang en 13,50 meter breed) van de xiv e  eeuw en de xv ste  eeuw . Vanaf de onderkant van de resterende greppels tot aan het dak zijn de muren, 1,80 m dik, 19 m hoog. Deze goed bewaard gebleven "vierkante" donjon heeft alle karakteristieke elementen van de vestingwerken van de Middeleeuwen: gordel van machicolen ter ere van consoles gevormd uit een drievoudige torus, volledige loopbrug , wachttorens op drie hoeken (slechts één blijft. een tegenwoordig, in de noordwestelijke hoek), schietgaten ... Een grote vierhoekige toren ( xive  eeuw) versterkt de vierde hoek (zuidwesten) van de kerker. Vandaag de dag, het heeft niet langer een hoog dak 4 sectie bekroond door eenlantaarndie hem een blik van pittoreske klokkentoren gaf zoals blijkt uit de muurschilderingen vlag ( xvii e  eeuw). De donjon is bedekt met een 4-zijdig paviljoendak dat rust op een prachtig origineel eiken frame. Dezolderis zeer ontwikkeld: hoogte van 12 m met centrale schouw inclusief 6 leidingen.

Het gebouw beschikt over een mooie salon met een open haard uit de xv e  eeuw en bessen en een beschilderd plafond van de xvii ste  eeuw . In deze kerker merken we ook de aanwezigheid op van een oude keuken met ophangringen in het gewelf, monumentale schouwen, een wenteltrap, ... Het herbergt voornamelijk meerdere slaapkamers, nu in gebruik als slaapkamers. gasten: de rooms "hertogen", volledig gerestaureerd in de xvii ste  eeuw door de Maillard (alkoof basket-handvat, wapens en schilderijen op de uitsparingen van de ramen), een kamer van de xv ste  eeuwmet een gepolijste tegel met vier verschillende kleuren en een dubbele deur om eenvoudige plooien handdoeken, een andere kamer van de xv ste  eeuw met open haard, kenteken naar het huis van Saint-Seine (maar raam met stenen bank van de las xvii e  eeuw ) en een laatste van xiv e  eeuw , de bovenkant van de vierkante toren flankerend (raamstijl en plafond met eiken balken naast elkaar). Deze laatste toren herbergt een kamer, genaamd " de gevangenis ", met 4 ringen in de kluis en 2 schietgaten.

Het domein Rosières ook een dove- voet (binnen bekleed vakjes), een open rijtuig poort in een versterkte toren bedekt met een tentdak (de xv ste  eeuw , werd ooit voorafgegaan door een ophaalbrug) een kapel, bekend als " Saint-Georges ", in de buurt waar een priester woonde, evenals verschillende gebouwen die aan boeren werden verhuurd.

Het paviljoen van de xvii ste  eeuw , gebouwd door Claude-Bernard Maillard en zijn vrouw koningin Anne-shirt Bousquet en beschikt over fresco's. U kunt een uitzicht op het kasteel in het bewonderen xvii ste  eeuw en het wapen van Maillard-Bousquet.

Er zijn ook tuinen aangelegd.

Saint-Seine-sur-Vingeanne is een gemeente in het Franse departement Côte-d'Or en telt 349 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Dijon.
De oppervlakte van Saint-Seine-sur-Vingeanne bedraagt 19,4 km², de bevolkingsdichtheid is 18,0 inwoners per km².

Kasteel van Beaurepaire-en-Bresse

 Het kasteel heeft de vorm van een lang hoofdgebouw met een rechthoekig plan. Een stenen brug geeft toegang tot een doorgang die is ingericht in een paviljoen. In de zuidwestelijke hoek kan een groot paviljoen overeenkomen met de toren van het versterkte huis. Omsloten door muren is het uitgestrekte park omgetoverd tot weilanden. Het kasteel, zoals het nu is, werd gebouwd op de kelders van een middeleeuws fort. Het is omgeven door sloten en is toegankelijk via een vaste brug.

Het kasteel, privébezit , kan niet worden bezocht. Sindsdien is het geregistreerd als historisch monument3 oktober 19972 . Deze inscriptie betreft het kasteel en zijn bijgebouwen, de sloten en de slaapbrug, evenals de kleine kapel versierd met pleisterwerk en gegoten en gebeeldhouwde lambrisering.

Geschiedenis 

  • 1275  : de eerste bekende eigenaar van het bolwerk is Hugues d'Antigny .
  • Einde van de xiii e  eeuw  : dan wordt overgeschakeld naar Hugo van Wenen en na hem, de andere leden van de familie van Wenen .
  • xv ste  eeuw : het kasteel doorgegeven aan de familie vanBeaurepaire.
  • Midden van de xv e  eeuw  : het kasteel kan worden herbouwd door Thibaud de Beaurepaire .
  • 1503  : Jean de Beaurepaire verklaart de grond in eigendom te bezitten.
  • het begin van de xxi ste  eeuw graaf Ivan Lefebvre Paul-Saint-Germain (Odile zoon van Beaurepaire), en zijn vrouw, Anne van Raguenel Montmorel, nam het pand.
  • 2000-2009: Er worden talrijke restauratiewerken uitgevoerd (de toren, de kapel, de lounges). Het kasteel blijft de trots van het dorp.

Sagy

Sagy is een gemeente in het Franse departement Saône-et-Loire en telt 1109 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Louhans.
De onderstaande kaart toont de ligging van Sagy met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Bruailles

Bruailles is een gemeente in het Franse departement Saône-et-Loire en telt 905 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Louhans.
De onderstaande kaart toont de ligging van Bruailles met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

De Vallière vormt de noordelijke grens van de gemeente en mondt uit in de Solnan , die de westelijke grens van de gemeente vormt.

Lyon

Hier voor kunt u nog een bezoek brengen aan Lyon dit is echt de moeite waard  Rechtsafslaan op de Fraternite wordt Rue de Replublique wordt den route de Lyon richting Genas / les sept Chermins rechtdoor blijven fietsen richting Lyon

Vienne

Vienne is een stad en gemeente in het Franse departement Isère en telt 29.975 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Vienne.
De oppervlakte van Vienne bedraagt 22,7 km², de bevolkingsdichtheid is 1320,5 inwoners per km². De stad is gelegen aan de Rhone.

Drôme

In het zuiden van Frankrijk, gelegen tussen de Provence en Lyon ligt de Drôme. De bekendste steden van deze streek zijn Valence en Montélimar. De Drôme heeft zijn naam te danken aan de gelijknamige rivier die hier ontspringt. In de Drôme tref je een verscheidenheid aan fauna en flora, dit door de enorme hoogteverschillen die variëren tussen de 60 en 2400 meter. Naast een prachtige natuur kan je in de Drôme ook genieten van cultuur en geschiedenis. Het kasteel van Grignan, het kasteel Adhémar in Montélimar, het bos van Saou en Port Laval zijn alvast een bezoekje waard. De Drôme is ook een gastronomische topper: denk maar aan de wijnen van de Cites-du-Rhône en aan verschillende lekkernijen zoals de truffels van Tricastin, de Picodon-geitekaas, de noga van Montélimar en de olijven en abrikozen van Nyons.

La Voulte-sur-Rhône

La Voulte-sur-Rhône is een mariene Lagerstätte (sedimentaire afzetting) in Frankrijk . Het is Midden Jura ( Callovien ) in leeftijd, en staat bekend om de verscheidenheid aan fossielen die het produceert, waaronder koppotigen , zoals Proteroctopus ribeti , Rhomboteuthis lehmani en Vampyronassa rhodanica . Fossiele koppotigen zijn zeldzaam, en Voulte-sur-Rhône wordt door paleontologen gewaardeerd als een van de weinige bekende plaatsen waarvan bekend is dat ze dergelijke koppotigenfossielen produceren. Het behoud van fossielen vindt plaats door pyriet , een geologisch zeldzaam proces. Andere sites met pyriet-bewaarde fossielen zijnBeecher's trilobietenbed en de Hunsrück-leisteen . [2] Ook op de site zijn ophiuroïden , schaaldieren , vissen en andere gepyritiseerde exemplaren te vinden. [3] De uitzonderlijke instandhouding van de fossielen op deze site is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan het resultaat van zuurstofgebrek water op het moment van de afzetting van de fossielen, en mogelijk herhaalde sedimentdekking.

Rochemaure

Rochemaure is een gemeente in het Franse departement Ardèche en telt 1870 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Privas.
De kasteelruine is te bezichtigen. Een smalle weg voert naar het kasteel dat op een top met vulkanisch gesteente is gelegen, en van waaruit men een fraai uitzicht over de Rhônevallei heeft. Het is gebouwd in de periode 1120-1160.

Vénéjan

Vénéjan is een gemeente in het Franse departement Gard en telt 1044 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Nîmes.
De onderstaande kaart toont de ligging van Vénéjan met de belangrijkste infrastructuur en aangrenzende gemeenten.

Pont du Gard

De Pont du Gard is een Romeins aquaduct dat later is uitgebreid tot brug. Het bouwwerk ligt iets ten zuiden van het plaatsje Vers-Pont-du-Gard in Frankrijk, niet ver van Nîmes en Uzès, en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
In de 1e eeuw na Chr. ontwierpen en bouwden de Romeinen een 50 kilometer lang aquaduct voor waterlevering aan Nemausus . De inlaat bevond zich op 71,5 meter hoogte aan de Source d'Eure-bron te Uzès, en het water arriveerde op 60 meter hoogte in Nemausus. Het gemiddelde verval bedroeg 23 centimeter per kilometer, en het geheel was zo gebouwd dat het water vanzelf naar de stad stroomde.

Aigues-Mortes

Aigues-Mortes is een zwaar versterkte vestingstad met diverse stadspoorten en torens in het zuiden van Frankrijk, in het departement Gard. De inwoners worden Aigues-Mortais genoemd.
De stad is in de 13e eeuw gebouwd als uitvalsbasis voor de kruistochten voor de Franse koning, die liever niet in een vreemde haven als Marseille inscheepte. In die periode lag Aigues-Mortes nog direct aan zee en Aigues-Mortes was dus de eerste Franse uitweg naar de Middellandse Zee.

La Grande-Motte

La Grande-Motte is een gemeente in het Franse departement Hérault en telt 8246 inwoners . De plaats maakt deel uit van het arrondissement Montpellier.
Het is een vrij moderne en ruim opgezette badplaats met veel flats. De flats zijn echter apart van vorm en er is veel groen aanwezig.

Saint Pierre la Mer Fleury

Je droomt van fijn zand, zeelucht, wandelingen, garrigue, vrijetijdsbesteding, luieren, kristalhelder water en onvergelijkbaar licht ... Zoek niet verder, je bent gearriveerd!

U vindt er winkels en restaurants, een verscheidenheid aan accommodaties zoals hotels, vakantiecomplexen, appartementen, campings ... ..

De belangrijkste attractie van de badplaats is het fijne, grote zandstrand (5 km lang) dat in twee delen wordt gescheiden door de Roc de la Batterie (rotsen). Het strand strekt zich uit tot aan de Etang de Pissevaches aan de ene kant en de Brossolette-haven van Narbonne-Plage aan de andere kant. Dit strand, dat is uitgerust met douches, wordt dagelijks bewaakt van half juni tot half september en is levendig tijdens het seizoen.

L'Espace Beach zal in de zomer worden verplaatst naar het strand nabij de Boulevard de la Douane. Deze zone, die deels gereserveerd is voor jongeren, stimuleert fysieke en sportieve activiteiten en wordt geanimeerd door seizoensmedewerkers. Deze akoestische ruimte strekt zich uit over 1600 m2. Afneembare geprefabriceerde onderdelen maken het mogelijk om vrij sporten zoals beachvolleybal, strandvoetbal of strandrugby te beoefenen. Elk jaar worden hier verschillende strandtoernooien gehouden (volledig programma verkrijgbaar bij Office de Tourisme).

Sinds de zomer van 2012 is er een strandbibliotheek geopend. Een kleurrijk terras van ongeveer 30 vierkante meter verwelkomt de gasten. Hier kunt u gratis een tijdschrift of stripverhaal lenen, ontspannen op een ligbed of kussen in de schaduw van de luifel of in de brandende zon gaan zitten en uw kleurtje afmaken tijdens het lezen.

Voor lichamelijk gehandicapten werden voor de hulpposten strandtapijten gelegd, die het mogelijk maken om op het strand te komen. Hulpposten 1 en 2 waren uitgerust met «Tiralos» waarmee je naar het water kunt, en op twintig meter afstand zijn voor gehandicapten toegankelijke douches geïnstalleerd.

Er zijn gereserveerde parkeerplaatsen op 10 meter afstand met een betonnen en met rubber verhard pad bij de Exals, evenals een met hout en rubber verhard pad bij de centrale wachtpost.

Saint Pierre is een dynamisch en gezellig station waar iedereen waar voor zijn geld krijgt, afhankelijk van zijn stemming.